Of het achterhouden van de 21 bataljons tijdig aan de Prins is
medegedeeld en of ook de troep er mee bekend was weten wij niet
met zekerheid. De Vrijer vermoedt dat de ware toedracht 'van den
beginne af met voordacht is gesmoord geworden', wat niet te ver
wonderen zou zijn. Zeker is echter dat de bloedige offers, in deze
slag door de Nederlandse infanterie gebracht, niet tevergeefs zijn
geweest. Bij het herhaaldelijk nemen en hernemen der retranche-
menten moet ook de vijand zware verliezen hebben geleden, en
ongetwijfeld hebben de verwoede aanvallen ten gevolge gehad dat
meer dan 60 bataljons op de Franse rechtervleugel zijn vastgehouden,
zodat Orkney zich van het centrum heeft kunnen meester maken.
De oorzaken welke tot de overwinning der geallieerden hebben
geleid, zijn in het bovenstaande verhaal van de slag in hoofdzaak
reeds genoemd. Voornamelijk zijn het de aan Franse zijde begane
misslagen, met name het overdadig sterk bezetten van de rechter-
tegenover de te zwakke linkervleugel, en het te zwak bezetten van
het centrum. Het ontbreken van een infanterie-reserve had althans
voor een deel vergoed kunnen worden door gebruik te maken van
de aanwezige 18 regimenten dragonders; Folard maakt er o.i.
terecht een verwijt van dat dit is nagelaten. Evenmin zijn tijdig
troepen van de rechtervleugel naar het centrum overgebracht.
Voorts was de Franse stelling geheel op het defensief berekend,
zodat de eigen versterkingen een beletsel waren voor de tegen
aanval toen deze de toestand wellicht nog had kunnen redden. Een
en ander schonk de geallieerde veldheren gelegenheid, de te zwakke
linkervleugel met overmacht op te rollen en het centrum te be
zetten, wat het verlies van de cavalerieslag ten gevolge had. Zo kan
men de slag wederom zien als een voorbeeld van overwicht van de
aanval boven de verdediging.
Ook de keuze der stelling vindt afkeuring, met name bij Feu-
quière en bij Schulenburg. Volgens beiden ware het beter ge
weest, meer achterwaarts stelling te nemen, het défilé onbezet te
laten en de vleugels aan weerskanten aan de bossen te laten aan
sluiten. Volgens Folard was ook de opstelling der linkervleugel
in twee linies verkeerdmen had naar zijn mening de gehele in
fanterie der linkervleugel in het bos van Sart moeten doen stelling
nemen. Wij laten deze opinies echter voor rekening van de schrij
vers, daar een uitspraak in deze slechts tot beschouwingen zou
leiden, welke buiten ons bestek gaan.
De zorg voor de gewonden kwam reeds ter sprake. Tegen de
problemen welke het verzamelen, het vervoer en de behandeling
van grote aantallen niet-marsvaardige gewonden stelt, was de toen-
S 44