verkennen door een als parlementair uitgezonden trompetter, die enige dagen in het vijandelijk kamp had vertoefd. Geen dier plannen kwam echter tot uitvoering, en ook van verdere actie vernemen wij weinig. Het enige van dien aard is, dat Broglie, bij gelegenheid van een fouragering naar de kant van Leuze, een geallieerd, insgelijks fouragerend, detachement ontmoette, er met het zijne, 1500 ruiters en 1500 man voetvolk tellende, op aanviel, 1^0 gevangenen maakte en 300 paarden bemachtigde. De geallieerde berichten maken geen melding van dit geval1). Het beleg van Bergen had dus zonder de minste uitwendige stoornis voortgang. De eerste dagen was het wachten op de artillerie. Deze werd van Brussel aangevoerd, wat, in verband met de be schikbare paarden en voertuigen, in drie convooien moest ge schieden. Voor de afzending zorgde de te Brussel residerende con troleur der artillerie van der Linghe. Het eerste convooi, uit 40 stukken met munitie en toebehoren bestaande, kon 24 September van Brussel vertrekken, en bereikte, geëscorteerd door 30 of 40 eskadrons cavalerie, de 2^e het kamp 2). In afwachting van de aankomst van het geschut nam de prins enige maatregelen, welke voornamelijk het doen aflopen van de inundatie ten doel hadden. De 23e kregen 100 man en even zoveel gravers opdracht, zich van de molens in de Trouille, boven de stad, meester te maken. Waarschijnlijk geschiedde dit omdat de door de molens veroorzaakte opstuwing de gemeenschap tussen de beide aan te leggen attaques belemmerde. Zonder moeite werd deze taak volbracht, waarbij een luitenant en 24 man zich zonder tegenweer overgaven. De kapitein Dru de Chatillon, van het regiment van Goethem, voorgelicht door een boer, belastte zich met de taak, de dammen in de Haine door te graven. Met 1 gravers en de troepen werd de 24e met het werk begonnen, en met zodanig succes, dat de prins reeds de 26e kon berichten, dat het water 6 voeten was gezakt. Voor de verdedigers bracht het aflopen van het water het nadeel met zich, dat zij thans ook voor tot nog toe veilige gedeelten van de vestingomtrek op hun hoede moesten zijn, wat voor hen een zwaardere wachtdienst betekende 3). SS° nodige dekkings- De Broglie, w.s. aan Boufflers, 12 October 1709 (Guerre, I.e. nr. 94). Pelet IX-107. 2) Marlborough aan Boyle 23, 26 September (Murray IV-603, 6°s)- Het tweede convooi arriveerde 30 September, het 3e 7 October. Het laatste bestond uit 30 kanonnen, 8 mortierenen 6 houwitsers. Totaal zijn 10; kanonnen en 29 houwitsers en mortieren voor Bergen gebracht. 3) Joh. Willem Friso a. d. St.Gl. 23, 26 September bij De Vrijer IV, Bijl. IX en X. Grimaldi aan Boufflers 1 October (Guerre A 1, I.e. nr. 34).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 588