krijgsgevangenschap zou blootstellen, en des avonds van de 19e gaf hij kennis van zijn voornemen, de volgende morgen de strijd te staken. Inderdaad werd de 2oe October tussen 11 en 12 uur aan de beide attaques de witte vlag gehesen. De bestorming van het hoorn werk van Havré, waartoe de belegeraars tegen de morgen van de 21e hadden besloten, bleef aldus beide partijen bespaard1). Na het uitwisselen der gijzelaars en enige onderhandeling werd de 2 ie 's morgens in het kwartier van Marlborough de capitulatie getekend. Het garnizoen trok de 23e met volle krijgseer uit: de Spaanse troepen naar Namen, de Franse naar Maubeuge. Enige moeilijkheid was ontstaan over artikel van de capitulatie. Het was namelijk gewoonte, bij een capitulatie enige gijzelaars in de stad achter te houden als onderpand voor tijdens het beleg aan gegane schulden wegens vordering e.d. De geallieerden nu ver langden, dat als zodanig behalve de Heer van Broekhoven, als intendant der financiën, ook Bergeyck, als superintendant-generaal zou achterblijven, tevens wegens de schulden, het vorig jaar ge maakt in Gent, het Land van Waes en de 'gebuurschappen daarom trent' totdat zij 'suffisante cautie' ervoor zouden hebben gegeven. Misschien is de mogelijkheid, de machtige Bergeyck op deze wijze schaakmat te zetten, hun niet onwelkom geweest. Hiertegen kwam echter Grimaldi, met eensgezinde steun van zijn officieren in verzet. Allen verklaarden, liever tot het uiterste te zullen door vechten dan de man die zozeer op de dank van het garnizoen aan spraak mocht maken, in de steek te laten. Het einde was, dat een 'bijvoegsel' achter de capitulatie werd opgenomen volgens hetwelk in plaats van Bergeyck een tweetal anderen zouden achterblijven, op voorwaarde dat binnen drie maanden aan de betreffende ver bintenissen zou zijn voldaan 2). Aldus verwisselde Bergen van bezitter, in kortere tijd dan men had mogen verwachten. Volgens Landsberg was de stad eenvoudig cadeau gegeven; Goslinga had de inneming de 2^e of 26e ver wacht. In elk geval konden de belegeraars van geluk spreken. Mogelijk echter heeft de zwakte van het garnizoen, gevoegd bij uitputting door zware dienst bij karige verpleging de overgaaf ver haast. Wij bezitten geen opgaaf van de sterkte bij het uittrekken; SS» P Voor de toestand in de vesting zijn de volgende brieven van belang: Grimaldi aan Boufflers 20 September (Guerre A i, 2152 nr. 247), 1 October (A 1, 2133 nr. 34), 12 October (id. nrs. 107 en 108), 16 October (id. nr. 127), 18 October (id. nr. 139) en 19 October (id. nr. 146); van Bouf flers aan Grimaldi 9 October (id. nr. 106) en 18 October (id. nr. 144). Facsimile's van deze brie ven, evenals van de in noot 2 genoemde, zijn aanwezig bij de Krijgsgeschiedkundige afdeling van de Generale Staf. 2) Bergeyck aan Voisin 22 October (Guerre A 1, 2133, nr. 163); Boufflers aan Voisin 23 October (id. nr. 178); Eur. Merc. 290.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 596