mate met geldgebrek te worstelen. Lodewijk xiv kon zijn kleinzoon slechts weinig bijstand verlenen; de strijd in de Nederlanden eiste alle beschikbare krachten en middelen op. Daarbij kwamen de allerwege doorgedrongen berichten over de vredesonderhande lingen en de door Lodewijk in beginsel toegestane afstand van de gehele monarchie aan de Habsburger. Grote beroering was het gevolg; het vertrouwen in Frankrijk en in de positie van Philips ontving een geduchte schok; de steeds smeulende wrevel over de Franse voogdij stak opnieuw het hoofd op en in het leger was de verstandhouding tussen Spanjaarden en Fransen slechter dan ooit. Desondanks bleef de massa van het volk de koning trouw, vooral toen Philips met veel ophef bekend maakte, dat hij desnoods zonder Franse hulp de strijd zou voortzetten. Uitgebreide wervingen werden gelast, en er was grote toeloop van vrijwilligers. Bij de heersende geldnood, gebrekkige uitrusting en onvoldoende oefening zou het echter nog lang duren, eer hieruit een te velde bruikbare krijgsmacht kon ontstaan 1). Om al deze redenen kwamen beide partijen, evenals trouwens op de andere oorlogstonelen, eerst laat te velde. Wel hadden reeds sedert het begin van het jaar verschillende kleine ondernemingen in het grensgebied van Aragon en Catalonië plaats, waarbij van weerskanten goede staaltjes van krijgsmanschap te zien werden gegeven, maar op de algemene toestand waren deze van weinig invloed. Op 18 April capituleerde het laatste steunpunt der bondgenoten in het koninkrijk Valencia, n.l. het kasteel van Alicante. De ver dediging dezer sterkte, door 800 Engelsen en Hugenoten onder de generaal-majoor Richards, is een van de merkwaardigste feiten uit de oorlog, vooral wegens het stoute plan van Asfeld, om haar met de rots waarop zij gelegen is, in de lucht te laten vliegen. In maan denlange arheid werd een $o meter lange mijngang onder in de rots uitgehakt; een lading van niet minder dan 120 000 pond buskruit zou, meende men, met één slag aan het bestaan van kasteel en be zetting een einde maken. Richards kreeg te voren gelegenheid, de mijn te doen bezichtigen en zich te bedenken; hij verkoos de slag af te wachten, doch liet zijn manschappen de gevaarlijkste plek ont ruimen. De uitwerking viel, toen de mijn op 3 Maart werd ont stoken, niet mee. Zij wordt verschillend beschreven, doch zeker i) Eur. Mere, ie st. 232 vlg., 2912e st. 77,80 vlg., 123. Reeds sedert het begin der Haagse con ferenties was er sprake van het terugroepen der Franse troepen uit Spanje. Op verzoek van het Spaanse hof liet Lodewijk xiv zich evenwel bewegen, tot na de herfstveldtocht nog 20 bataljons ter beschikking van zijn kleinzoon te laten(C. von Noorden, Europaische Geschichte III p. 363). £62

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 600