bataljons en slechts 33 eskadrons wordt opgegeven, doch die later belangrijke versterking ontvingen. Begin Mei trok het Rijksleger zich samen rondom het hoofd kwartier te Ettlingen. Het bestond voor een klein deel uit keizer lijke troepen, en voor het overige uit contingenten van de verschil lende Westduitse kreitsen, Hannover, Mainz en enkele bataljons van Mecklenburg, Holstein en Saksen-Gotha. De aangewezen opper bevelhebber was, als ten vorigen jare, keurvorst George Lodewijk van Hannover, die deze functie slechts met grote tegenzin en onder tal van reclames aanvaardde. Zijn onderbevelhebber was Thungen, voorheen een verdienste lijk veldheer, doch thans ziek en verzwakt; hij voelde zijn einde naderen en is dan ook in October van dit jaar overleden. Dienten gevolge voerde voorlopig zijn plaatsvervanger, de generaal Grons- feld het bevel. Een en ander, gevoegd bij de in deze streken inheemse laksheid, verklaart dat een goed deel van de zomer zonder enige actie voorbij ging. De Fransen, thans onder Harcourt, streden voornamelijk tegen honger en geldgebrek; ook hier toch deden de gevolgen van de beruchte afgelopen winter zich het gehele jaar door gevoelen. Het enige wat voorlopig geschiedde, was dat Harcourt i i Juni met een deel zijner armee over de Rijn ging, om zijn troepen althans op vijandelijk grondgebied te onderhouden, doch het on verwacht zwellen van de stroom deed hem reeds na een dag of tien op de linkeroever terugkeren. Om dezelfde reden ging hij 14 Juli nogmaals bij Kehl over de rivier en betrok hij een legerplaats niet ver vandaar. De 7e Augustus eindelijk openden de geallieerden de veldtocht. Het veldtochtsplan hield in, met de hoofdmacht, na de Rijn te zijn overgetrokken, de linies van de Lauter aan te vallen; ten einde deze aanval te vergemakkelijken zou de keizerlijke generaal Mercy bij wijze van diversie met een kleine macht (ruim 7 bataljons en enige ruiterij) de rivier overgaan bij Neuenburg, 2£ km ten Noorden van Bazel. Een dergelijke diversie, waarbij de vijand op de binnenlijnen staat, en de beide eigen groepen door een afstand van 140 km van elkaar gescheiden zijn, is steeds min of meer riskant, doch vooral wanneer een van beiden het aan krachtdadigheid laat ontbreken, zoals hier geschiedde. George van Hannover kwam de 9e Augustus ten langen leste bij de 17 000 man sterke hoofdmacht aan; de 10e had de Rijnovergang plaats bij Linkenheim. Tot de aanval op de linies, die inmiddels door Harcourt waren bezet, durfde men echter niet overgaan, en 568

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 606