de tijd verliep in volslagen werkeloosheid, totdat de keurvorst de
24e besloot, op de rechter Rijnoever terug te keren, om Mercy,
de man van de diversie, te hulp te komen. Dus, zoals wij in deze
tijd wel meer zien gebeuren, de omgekeerde wereld. Mercy vol
bracht intussen de 22e met succes de Rijnovergang en richtte bij
Neuenburg een bruggehoofd in. Vervolgens trok hij stoutmoedig
Noordwaarts, doch moest van zijn zwakke macht nog twee bataljons
in het bruggehoofd achterlaten. De 26e stuitte hij op een over
machtig korps onder du Bourg en werd bij Rumersheim ten enen
male verslagen, een dag voordat de keurvorst over de Rijn terugging.
Wat verder voorviel waren nog slechts enkele nutteloze bewe
gingen. De keurvorst ging de 2e September opnieuw over de Rijn en
bracht de verdere tijd door in een kamp bij Spiers, totdat midden
October beide partijen de winterkwartieren opzochten.
Aan de Middenrijn en Moezel had dit jaar volslagen rust geheerst.
Per saldo was het voordeel van de veldtocht aan de zijde der
Fransen, wier taak van huis uit defensief was geweest.
Ook de Italiaanse veldtocht van dit jaar verliep voor de Fransen
niet onvoorspoedig. Ook hier ging het offensief van de geallieerden
uit. De Cevennes waren nog steeds een gevaarlijke haard van onrust.
Er was in deze tijd weer een nieuwe opstandige beweging onder de
Camisards uitgebroken, een beweging welke, in de bittere nood der
tijden, ook bij de katholieke boeren veel bijval vond. In geval van
een inval scheen er veel kans, dat de geallieerden meer als be
vrijders dan als vijanden zouden worden ontvangen. Deze hadden
dan ook het plan gevormd, door het gebied van Savoye en Dauphiné
in Frankrijk door te dringen, met als voorlopig doel Lyon. Het zou
echter blijken, dat het doorbreken van het Alpenfront geen een
voudige taak is, vooral indien de verdediging aan bekwame handen
is toevertrouwd. Daarbij kwam, dat de slechte verstandhouding
tussen de hoven van Wenen en Turijn niet kon nalaten, de operaties
in ongunstige zin te beïnvloeden.
Daar Victor Amadeus ii geweigerd had, het opperbevel op zich
te nemen, viel dit toe aan de generaal Daun, die zijn leger begin
Juli bij Susa concentreerde. Aan Franse zijde voerde Berwick het
bevel. Deze bezette de voornaamste toegangen met detachementen,
en nam zelf met een reserve stelling bij Briancon, zodanig, dat hij,
gezien de vertraging, waaraan het passeren der Alpenpassen nood
zakelijkerwijs onderhevig was, steeds tijdig ter plaatse kon zijn om
het deboucheren uit het gebergte te beletten.
De 9e Juli begon Daun de mars over de Mont-Cenis, met het
doel, door het dal van de Are naar de Isère door te dringen. Reeds
5 69
O