ONDERHANDELINGEN TE GEERTRUIDENBERG. VAL DER WHIGS Het crisisjaar 1709, voor Frankrijk het donkerste uit de oorlog, was ten slotte nog niet ongunstig voor de zaak der Bourbons ge ëindigd. Het moreel in de weermacht en de offervaardigheid der natie waren toegenomen, en Villars had zich een veldheer getoond, aan wie men een leger met vertrouwen in handen kon geven. Even wel namen de economische en financiële uitputting eerder toe dan af. De nederlaag van Karel xii bij Pultawa had de kans op een in grijpen van Zweden in de oorlog, waarop men in Versailles nog steeds hoopte, voorlopig doen verdwijnen, en vrede, hoe eer hoe liever, bleef de hoogste noodzakelijkheid. Trouwens in geheel Europa heerste in deze jaren oorlogsmoeheid, en al waren de Haagse onderhandelingen afgebroken, het was ge makkelijk te voorzien dat op het einde des jaars nieuwe pogingen zouden volgen om de Republiek uit de Grote Alliantie los te weken. Hierin toch zag Lodewijk xiv nog steeds de enige mogelijkheid om tot een dragelijke vrede te geraken. In Engeland was men hier voor bevreesder dan ooit, en de hier gevoelde noodzakelijkheid, aan mogelijke afzonderlijke onderhandelingen de pas af te snijden, maakte de Britten eindelijk toeschietelijk in de tot nog toe steeds naar de achtergrond geschoven zaak der barrière. Zodoende kwam, na lang loven en bieden, 29 October 1709 het eerste (geheime) barrièretractaat tot stand. De Republiek zag zich hierbij alles toegewezen wat zij redelijker wijs kon wensen. Artikel VI noemt als plaatsen, waar zij het recht van bezetting zou hebben: Nieuwpoort, Veurne met het fort Knocke, Ieperen, Meenen, Rijsselen Doornik, beide met de citadel, Condé, Valenciennes, Maubeuge, Damme, Charleroi, Namen met de citadel, Lier, Hal, dat versterkt zou worden, en Dendermonde; verder de forten de Parel en St. Philippe bij Antwerpen, en het kasteel van Gent; het fort St. Donaas bij Sluis zou bij de Republiek worden ingelijfd, en dat van Rodenhuyzen geslecht. Van de reeds genomen of nog te nemen Franse vestingen met de kastelenijen enz. zouden alle inkomsten aan de Republiek toevallenvoor het onder houd der overige zou Karel iii jaarlijks een millioen livres betalen uit de inkomsten der Zuidelijke Nederlanden. Tot uitbreiding der 575 HOOFDSTUK I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 613