barrière naar de Rijn- en Maasstreek zou, volgens een 'article
séparé' Opper-Gelder bij de Republiek worden ingelijfd, en mocht
zij bezetting leggen in de citadel van Luik, in Hoey en in Bonn.
Slechts Antwerpen en Oostende waren, als enige concessie aan
Engeland, buiten de barrière gelaten; met de Pruisische aanspraken
op Gelder was geen rekening gehouden. Belangrijk was het i^e arti
kel, dat de economische bepalingen bevatte. Te dien aanzien zouden
de bepalingen van de vrede van Munster, met name de sluiting van
de Schelde, van kracht blijven; voorts zou de Republiek in zake de
handel op de gehele Spaanse monarchie, inbegrepen dus de Ameri
kaanse koloniën, op de voet der meest begunstigde natie worden
behandeld. Dit laatste vooral was, gezien de deerlijke achteruitgang
der Staatse zeemacht, een gewichtige concessie van Engelse zijde x).
Tegenover dit alles verkreeg Engeland krachtens art. II de garantie
en zo nodig bijstand der Staten ten behoeve van de successie van
het huis van Elannover; een zaak die de Republiek reeds aan haar
eigen veiligheid verplicht was. Het belangrijkste was echter, dat de
Republiek zich (art. XX) verplichtte, in geen onderhandeling met
Frankrijk te treden dan gezamenlijk ('conjointement et en même
temps') met Engeland.
Van Engelse zijde werd het verdrag alleen door Townshend
ondertekend. Marlborough onttrok zich aan de ondertekening,
hetzij omdat hij zich met de door Engeland gedane concessies niet
kon verenigen, hetzij om zijn verstandhouding tot de Keizer en
Frederik i van Pruisen, met wier belangen al zeer weinig rekening
was gehouden, niet te schaden 2).
Na het afbreken der onderhandelingen in Juni van het afgelopen
jaar was het contact tussen Torcy en Heinsius nooit geheel ver
loren gegaan. Beide partijen bleven voorzichtig hun voelhorens uit
steken, en omstreeks de jaarswisseling had van Petkum reeds weer
een Frans voorstel over te brengen betreffende het houden van een
conferentie. Het werd in de Republiek gretig aanvaardnog steeds
leefde hier de hoop, dat men door Philips v in Italië schadeloos te
stellen van de lastige Spaanse impasse en art. 37 af zou kunnen
komen. Sinzendorf en Townshend gaven na veel tegenstribbelen
£76
Engeland had reeds in Januari 1708 bij een geheim verdrag met Karei m de uitsluitende handel
op Spaans Amerika bedongen. Stanhope onderhandelde in 1709, eveneens buiten voorkennis der
Staten over afstand van Minorca. Toen de Fransen dit laatste uit onderschepte brieven gewaar wer
den en in de Republiek bekend maakten, desavoueerde de Britse regering Stanhope's optreden.
Zie: Trevelyan, 'Ramillies', p. 380, '81.
Tekst van het Barriere-tractaatLamberty V, 464-470. Trevelyan, 'The Peace and the Protestant
Succession', 28-31. Overigens houde men in het oog, dat het Tractaat op zich zelf geen afstand
van plaatsen e.d. inhield: slechts werd de steun van Groot-Brittannië toegezegd tot het verkrijgen
van de afstand der plaatsen bij een uiteindelijk vredesverdrag.