KRIJGSTOERUSTING. VELDTOCHTSPLANNEN Nu het jaar 1709 de vurig gehoopte vrede niet had gebracht, zat er voor beide partijen niet anders op dan zich wederom met de grootste inspanning tot een nieuwe krachtmeting toe te rusten. Heinsius en Marlborough waren in deze eensgezind, en de Staten, evenals de Britse regering, richtten weer de gebruikelijke aansporingen tot de Keizer om een zo groot mogelijke bijdrage tot het gemeenschappelijke doel te leveren, te meer omdat uit Frankrijk berichten aangaande krachtige voorbereidingen binnenkwamen1). Inderdaad getroostte de Franse koning zich grote moeite o.a. voor het recruteren zijner verzwakte regimenten; in Frankrijk kostte dit steeds heel wat meer moeite dan aan de zijde der ge allieerden. Vooral gold dit wat de Spaanse troepen in de Zuidelijke Nederlanden betrof. Vier regimenten, waarvan nog slechts de officieren 'et quelques soldats'gelijk Pelet zegt over waren, werden daarom naar Spanje teruggezonden; de overige 16 bataljons en 32 eskadrons werden teruggebracht tot 12 bataljons en 16 eskadrons, en zelfs deze waren nog onvoltallig. De Beierse en Keulse troepen leden aan het zelfde euvel 2). Frankrijk zou dit jaar met vier legers te velde komen. Villars werd opnieuw het bevel in de Zuidelijke Nederlanden opgedragen. Harcourt zou het commando voeren aan de Rijn, Berwick in Dauphiné, Noailles in Roussillon. Over het Spaanse leger behield Philips van Anjou zich het opperbevel voor. Aan hem werd de markies de Bay toegevoegd voor het bevel in Estremadura. Ter vervanging van de het vorig jaar teruggeroepen Franse troepen werden de Spaanse regimenten uit de Zuidelijke Nederlanden naar Spanje overgebracht. Aan de kant der bondgenoten was de ver deling der commando's de zelfde als in het vorig jaar, behalve aan de Rijn, waar de keurvorst van Hannover voor een herbenoeming had bedankt, en Gronsfeld het commando zou voeren. Het voornaamste oorlogstoneel zou, dit was voor ieder duide lijk in de Zuidelijke Nederlanden liggen; aan de Rijn waren geen grote operaties te verwachten; aan het Alpenfront evenmin, te meer omdat de nog steeds heersende onenigheid tussen de Keizer HOOFDSTUK II (Zie Schets nr. 23) V. 't Hoff nr. 817 vlg.Lamberty V, 4^3; de generale petitie voor 1710 aid. p. 44^-4^8. 2) Pelet X, p. J8i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 619