vier melding maakt, wat o.i. ook de meeste waarschijnlijkheid voor
zich heeft. In allen gevalle was spoedige versterking noodzakelijk,
wilden de Fransen hun ruiterij niet aan een flankbedreiging bloot
gesteld zien.
Fliertoe werden achtereenvolgens twee brigades van de tweede
linie infanterie afgezonden, n.l. de brigade Nonan, bestaande uit
de regimenten Provence en Bassigny (2 bataljons) en de Beierse
van Volskel met de regimenten Keurprins van twee - en Volskel
van één bataljon.
Hoewel dit de naast bij de hand zijnde infanterie was, was met het
in gevecht brengen van deze bataljons, gezien de grote afstand, zeker
een klein half uur gemoeid. Het is waarschijnlijk deze omstandigheid,
die Guiscard bewoog tot een maatregel, welke noodlottig bleek.
Hij zond de 14 eskadrons dragonders, welke de cavaleriereserve
uitmaakten, ter ondersteuning. Deze dragonders, die hun paarden
op enige afstand achterlieten, konden, wegens heggen, de aange
wezen opstelling slechts langzaam bereiken, en schaarden zich, naar
mate zij aankwamen, links van het Zwitserse bataljon, langs de beek.
Een deel was nog slechts ter plaatse, toen de Hollandse bataljons aan
de overzijde verschenen, en een vernietigend geweervuur openden
op korte afstand. Met zware verliezen en in de grootste verwarring
gingen de Zwitsers en dragonders terug, de nakomenden in hun
vlucht meeslepende.
Intussen naderde de brigade Nonan het terrein van de strijd. Van
de aanvankelijke opzet, de aanvallende bataljons in de flank te grij
pen, kon niets meer komen; zij zag zich genoodzaakt, de Vistoule
hogerop te passeren. De brigadecommandant bleef in het moeras
steken toen zijn bataljons bij de voortgezette aanval der Hollanders
overhoop werden geworpen, en werd gewond en krijgsgevangen ge
maakt; de troepen, zwaar gehavend en dooreen geraakt, kwamen op
geruime afstand achterwaarts tot staan.
Een geheel overeenkomstig lot trof de het laatst aankomende
groep, de brigade Wolfskehl of Volskel. Ook hier geraakte de
brigadecommandant, de brigadier Wolfskehl, toen hij een plaats
zocht om de Vistoule over te trekken, in het moeras vast, en in
's vijands handen, terwijl zijn troepen de vlucht namen (zie Bijlage
11). Zijn opvolger was de kolonel De la Colonie, die in zijn mé
moires van dit alles een levendig beeld geeft. Slechter dan hier is
wel nooit een tegenaanval gecoördineerd geweest. Toen Wolfs
kehl, voor langs de eskadrons van hetMaison du Roy, die de Beier-
sen levendig toejuichten, naar het terrein van actie marcheerde,
wist hij niets van de voorgaande troepen af, en evenmin of nog
37