April, doch de vertraging in de voorziening der magazijnen was oorzaak, dat deze datum al spoedig moest worden verschoven. De genoemde vertraging was o.a. te wijten aan achterstalligheid in de betaling der provediteurs, gelijk Marlborough de 20e Maart aan Albemarle schreef. In dezelfde brief zegt de hertog: 'I am appre hensive the last boats will not be past before the beginning of the next month', doch deze vrees zou nog worden overtroffen, want het blijkt dat 16 en 17 April nog transporten de Lys en de Schelde opvoeren, onder bewaking, n'en déplaise de Franse passen, van twee Saksische bataljons te Deinze en Gavere In de tweede week van April zetten echter de troepen zich in beweging naar het verzamelpunt of 'rendez-vous'. Die uit Brabant en Vlaanderen moesten de 18e of 19e in de omtrek van Doornik -de verder af gelegerden de 20e bij Soignies - zijn aangekomen. Zo waren de Pruisische troepen reeds 23 Maart aangeschreven om zich onder Natzmer over Maastricht naar het aanstaand strijdtoneel te begeven. Het Pruisisch contingent stond overigens onder bevel van de in de krijgsgeschiedenis zo bekende Leopold van Anhalt- Dessau, in Duitsland populair gebleven als 'der alte Dessauer', een broer van Amalia, de moeder van Johan Willem Friso, die in de komende veldtocht zijn oom enige malen de zegepalm zou be twisten 2). Aan de concentratie der geallieerde strijdkrachten bij Doornik - feitelijk tussen Doornik en Rijssel - lag het voornemen ten grond slag, de Franse vestinggordel in Zuidelijke richting te doorbreken. Het eerst zou Douai worden genomen. Had men enige voorspoed, dan mocht men zich met de hoop vleien, dat dit eerste bedrijf van de veldtocht zijn beslag zou hebben gekregen vóór nog het Franse leger geheel te velde en geconcentreerd kon zijn. Vervolgens zou naar gelang van omstandigheden het beleg worden geslagen voor Arras of Cambrai. Of het hierbij tot een slag zou komen, zou van de sterkteverhoudingen, alsmede van de gedragslijn van Villars afhangen. Kon onder gunstige omstandigheden slag worden geleverd, dan zouden Marlborough en Eugenius zeker geen verstek laten gaan, maar evenmin viel er op te rekenen, dat zij Villars, die zij reeds als een bekwaam tacticus hadden leren kennen, tot een slag zouden kunnen dwingen. Ten Zuiden van Arras en Cambrai be vonden zich geen eigenlijke vestingen meer. De verovering van een van beide plaatsen, vooral van Arras, zou geheel Noord-West Frankrijk openen voor de geallieerde ruiterscharen, en men mocht £87 Murray IV-684, 691, 698, 702, 720. 2) Murray IV-700, 701, 715.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 627