andere na hem kwamen. Nauwelijks was Colonie met moeite over de beek geraakt, of zijn brigade werd meegesleept in een stroom van vluchtenden; op zeker ogenblik stond hij alleen met het regiments vaandel en enige officieren. Eindelijk gelukte het nochtans, weer enige orde in de chaos te scheppen, en vier zwakke bataljons te formeren, waarmee op een vrij ver achterwaarts gelegen punt, ter hoogte van de eigen cavalerie, werd stelling genomen. Hier hand haafden la Motte en de la Colonie zich, onder het wisselen van enig geweervuur met de Hollandse infanterie, tot het eind van de slag. Met een zo heterogene, gehavende massa mag dit nog een verdienste genoemd worden. Nadat de beslissing was gevallen, heeft Werthmüller zich blijk baar, zonder zich om zijn tegenpartij verder te bekommeren, bij de achtervolging aangesloten. Colonie en la Motte maakten zich nog verdienstelijk door tal van vluchtende ruiters, vooral van hetMaison du Roy, het oversteken van de Vistoule mogelijk te maken, waarbij de achtervolgers door geweervuur op een afstand werden gehouden. Toen eindelijk de stilte over het slagveld was gevallen, brachten zij hun troepen zonder verdere overlast in Namen in veiligheid, waar zij een welkome versterking van het garnizoen betekenden. Te oordelen naar de beschrijvingen, welke la Motte en de la Colonie van de strijd op deze vleugel geven, krijgt men de indruk, dat de Staatse bataljons de vijand gemakkelijk ook uit zijn nieuwe opstelling hadden kunnen verdrijven. Zij hebben zich er blijkbaar mee vergenoegd, de tegenstanders zover achterwaarts te drijven, dat zij voor de eigen cavalerie geen flankbedreiging meer vormden. Zware verliezen hebben de troepen van Werthmüller dan ook niet geleden 1). Op de rechtervleugel der geallieerden werden de krijgsverrich tingen belemmerd door de min of meer moerassige oevers van de Kleine Geete, alsmede door de met heggen en houtranden bezette hellingen aan de overzijde. De strijd bepaalde zich hier tot zwakke, althans niet doorgezette acties tegen Offuz en Autreglise. In de Hollandse bronnen worden zij niet eens vermeld. Die tegen Offuz kennen wij alleen uit de brief welke Villeroy, die er getuige van was, aan de koning schreef. Hij spreekt van 'Atreglise', doch uit het gehele verband blijkt dat de maarschalk met de dorpen in de war is, en Offuz bedoelt. Zo zegt hij ook: '1e village d'Offu estoit vis a vis 38 Over de actie bij Taviers: De la Motte aan Chamillart, Namen 23 Mei 1706 (Arch. Nat8 Guerre A i 1.936, p. 204); de officieren v.h. reg* van Provence aan Chamillart, Namen 26 Mei 1706 (ib. p. 230); De la Colonie, Mémoires, Dl H; Goslinga 19, 20; Eur. Mere. 27^, 303, 72. De af gezeten dragonders waren die van de regimenten Nautaff, Aquaviva, Le Roy, d'Aubigny, en Ferrara. De kolonel d'Aubigny sneuvelde bij deze actie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 62