waren voorlopig nog niet te verwachtenzodoende ontbraken volgens Vegelin nog 36 bataljons en 80 eskadrons. Ook de resteren de strijdkrachten, die dus 136 bataljons en een 200 eskadrons zouden moeten bedragen (3^4 eskadrons waren als bezettingstroepen in gedeeld) waren nog niet alle aanwezigde 19e telde het leger naar wij uit Oostenrijkse bron weten, 111 bataljons en 153 eskadrons Eugenius van Savoye was, na te Berlijn besprekingen met Frederik 1 van Pruisen te hebben gevoerd, 12 April in Den Haag aangekomen. Nog de zelfde avond had hij ten huize van Heinsius een conferentie met Marlborough en de keizerlijke en Britse gezanten; reeds de 14e vertrokken de beide veldheren naar het leger, waar zij de 17e aankwamen. Marlborough trof, naar hij aan de raadpensionaris schreef, de infanterie in goede-, de cavalerie in zeer slechte staat aan. Toen Heinsius, hierover verwonderd, naar de reden vroeg, antwoordde de hertog dat hij vermoedde dat de commandanten in afwachting van de uitslag der conferenties te Geertruidenberg, op de haver hadden bezuinigd 2). Hoewel nog niet geheel compleet, waren de geallieerde strijd krachten sterk genoeg om het offensief de 2oe te kunnen inzetten. Voor Montesquiou bestond er op dat tijdstip niet de minste kans, een krachtige aanval op de linies te weerstaan. Aan mobiele troepen bezat hij niet meer dan 34 bataljons zonder geschut; met deze nam hij stelling bij Lens. Van zijn cavalerie stonden 32 eskadrons bij Bethune, 38 bij Douai. De rest zijner troepen stond, in kleine detachementen verdeeld, in een cordonopstelling van Bethune tot Condé. In het gunstigste geval kon hij enige vertragende tegenstand bieden alvorens zich, volgens het plan, achter de Scarpe terug te trekken; maar ook hiervan kwam, gelijk wij zullen zien, niet veel terecht 3). De 19e April heeft aan de zijde der bondgenoten de eerste stra tegische beweging plaatshet front wordt verbreed tot een uit gangsstelling, welke zich uitstrekt ongeveer van Doornik tot ten Zuiden van Rijssel. Wanneer nu berichten binnenkomen, volgens welke de Fransen uit alle macht versterkingen laten aanrukken, besluiten de veldheren, door te tasten. De 20e wordt voor zes dagen brood en vier dagen haver uitgedeeld, en tegen het vallen van de avond rukken vier marscolonnes op tegen het Deule-kanaal tussen Douai en Berclau, O. van La Bassée. De twee rechter colonnes, samen 46 bataljons en ji eskadrons, worden aangevoerd door Feldzüge XII-12^, 140. Ph. Vegelin, Relaas, fol. 30 geeft als totaal 217 bat8 en 283 esk8. 2) Lamberty VI-92. V. 't Hoff nrs. 832, 834, 836. 3) Pelet X-i£, 16, 21. S3 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 632