helft van Meitot zolang hield hij zich onledig met het maken van
verschillende plannen tot het ontzet1).
Ook van een aanslag der geallieerden op Kortrijk vinden wij
melding gemaakt. Een troepenmacht van niet minder dan i g ooo
man, voorzien van de voor een overrompeling nodige uitrusting
was, naar wij lezen, hiertoe reeds onderweg, doch keerde terug
toen bleek dat de tegenpartij van de onderneming kennis droeg en
de vereiste tegenmaatregelen had genomen 2).
BELEG VAN DOUAI
Van ouds tot Vlaanderen behorend, was Douai, een stad van
tamelijke grootte, zetel van de tweede universiteit in de Neder
landen, in de Bourgondische tijd met Rijssel en Orchies een van de
beroemde Zeventien Nederlanden uitmakende, in 1667 door de
Fransen ingenomen en sedert dien aan Frankrijk gebleven. Wegens
haar gunstige ligging aan bruikbare land- en waterwegen was zij de
stapelplaats der belegeringsartillerie, welke thans echter, zoals wij
zagen, tijdig naar Cambrai was overgebracht. Vauban had haar in
de jaren volgende op de vrede van Aken terdege versterkt, en voor
haar belang pleit ook dat de grote vestingbouwer er in 1680
gouverneur werd 3).
Bij de modernisering der vesting moest, zoals bijna steeds het
geval is, met de bestaande toestand rekening worden gehouden;
zodoende was de oude stadsmuur voor een deel onveranderd ge
bleven; ongeveer de helft, met name het Noordelijk deel, was van
moderne bastions voorzien. Zij was rondom door een brede natte
gracht omgeven, en hierin was een groot aantal - totaal 24 grotere
en kleinere ravelijnen aangelegd. Het geheel was omringd door een
zeer goed ingerichte bedekte weg met glacis en een brede voor
gracht.
Niet weinig werd de op zich zelf reeds aanzienlijke sterkte ver
groot door het deels onder water deels dras zetten van de
vestingomtrek, waartoe de midden door de stad lopende Scarpe de
59 6
HOOFDSTUK IV
(Zie Schets nr. 24)
P Pelet X-20, 23.
2) Eur. Mere, ie st. p 301, 302.
3) P. Lazard, 'Vauban' p. 173 (Parijs 1934).