middelen verschafte, en waartoe de nodige sluizen en waterkeringen waren aangebracht. Ten Z.W. van de stad bevond zich een hoog terrein, de Mont de Douai, omringd door een beek en moeras, en waarop een redoute was aangelegd, geschikt om een effectieve flankering vóór het Westelijk vestingfront uit te oefenen. Ten Noorden van de stad, aan de samenkomst van de Scarpe en het Deule-kanaal, bevond zich het sterke 'Fort de TEscarpe', een ge- bastionneerde vijfhoek met natte gracht, ravelijnen, bedekte weg en voorgracht. Ook hier bevonden zich werken tot beheersing van de waterstand op de Scarpe en het Deule-kanaal en van de inundatie, trouwens de voornaamste reden van de aanleg dier sterkte. De ver binding met de stad was verzekerd door de inundatie aan weers kanten van de Scarpe en bovendien door een halverwege liggende redoute. Ten slotte vinden wij op sommige kaarten op het N.O. front, tussen de Porte Notre Dame en de Scarpe, een hoornwerk met twee halve bastions, een ravelijn en bedekte weg met glacis. Op andere kaarten ontbreekt dit werk. Het zou, al of niet aanwezig, een eigenaardige rol spelen, welke nog ter sprake zal komen. Vestingcommandant was de luit.-generaal Albergotti, een uit stekend officier van Italiaanse afkomst. Wij ontmoetten hem reeds o.a. bij Malplaquet, evenals twee zijner ondercommandanten, Mortemart en BrendlÉ, die zich op het zelfde slagveld door krachtige tegenaanvallen hadden onderscheiden. De voormalige commandant Pomereuil, kort te voren als zodanig door Alber gotti vervangen, bleef tijdens het beleg in de stad en bewees nog belangrijke diensten. Chef-ingenieur was de 'maréchal de camp' Valory. De bezetting was op een langdurige en actieve verdediging berekend, n.l. 20 bataljons, een compagnie kanonniers en bombar diers, zes compagnieën invalides, twee brigades Ierse officieren en twee regimenten dragonders, resp. van twee en drie eskadrons, tezamen ruim 7^00 man1). Hiervan lagen 3 bataljons en de 6 compagnieën invalides op het fort de l'Escarpe. Voor dienst op de inundaties was bovendien een viertal met geschut bewapende vaar tuigen in bedrijf. Van levensmiddelen, artillerie, munitie, vuurwerken, palissaden, fascines en verdere benodigdheden was de stad in voldoende mate voorzien, niet het minst door de zorg van de bekwame intendant BerniÈres. Een van de allernodigste zaken, geld namelijk, ontbrak -1) Pelet X-2£2 elders vinden wij7760 man (Mil. Speet. 1860 p. £04). Relation de la campagne de l'année 1710, Den Haag 1711, p. 7 vlg., 71 vlg., De brigades Ierse officieren hadden de sterkte van kleine compagnieën (40 a £0 man) en bestonden uitsluitend uit kapiteins en luitenants. Over Albergotti: Sautai, Malplaquet p. 146 nt. 3. 591

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 637