bataljon; tot die van de Prins van Oranje negen Hollandse, zeven Engelse en vier Hannoveraanse. De prins had zijn kwartier te Fiers, Dessau te Planque1). De beide attaques stonden in technisch opzicht onder des Rocques. Het vorig jaar was hij benoemd tot 'Directeur-generaal der fortificatiën en approches', en in Maart van dit jaar volgde zijn bevordering tot brigadier, en was hij dus de eerste genist in ons leger die de generaalsrang bereikte, een zaak waarop Goslinga en anderen reeds lang hadden aangedrongen. Des Rocques heeft aan veel, ten dele misschien gerechtvaardigde, critiek blootgestaan, maar een bekwaam man was hij zeker, en dat hij de niet gemakkelijk te verwerven achting van Coehoorn genoot zegt ten deze al ge noeg. En in ervaring had hij nauwelijks zijn gelijke; afgezien nog van vorige oorlogen had hij in de tegenwoordige achttien be legeringen bijgewoond. Na hem kwam als oudste directeur Hertel, die de leiding had bij de rechter- en na deze Bruin, die haar uit oefende bij de linker attaque. Onder Hertel diende o.a. de ons bekende Landsberg. In zijn reeds meer genoemde 'Nouvelle manière de fortifier les places' geeft hij een beeld van het werk, van de moeilijkheden en gevaren van de ingenieur, de arbeider en de soldaat, alles gezien van het standpunt van de lagere aan voerder, van de man die zoals men zegt 'met beide benen in de werkelijkheid' staat. Zijn beschouwingen, meestal scherp critisch en niet onbe- vooroordeeld, mag men bij de studie van deze- en evenzeer van andere door hem bijgewoonde belegeringen, niet ongelezen laten 2) Aan elke attaque werkten normaal des nachts i joo man, die des morgens werden afgelost; totaal waren dus 6000 man als werkers ingedeeld. Zij werden door de 'majoors van de loopgraven' in groepen van 100 verdeeld, van gereedschap voorzien en door de officieren onder leiding van de ingenieurs aan het werk gezet. De majoors van de loopgraven en de brigademajoors moesten zich des middags om twee uur bij des Rocques melden en kregen van deze de opdracht voor de komende nacht. Het voornaamste werk immers gebeurde steeds des nachts; overdag werd alleen gewerkt aan het afwerken ('perfectionneren'), van de werken en aan werkzaam- Voor de samenstelling van het insluitingsleger voor Douai: Brieven van Sevenhoven, archief Wassenaer, huize Twickel, de kaart bij Rousset (p. 312), en Feldzüge XII-^91 (met enige onderlinge afwijkingen). Sevenhoven was secretaris van de erfprins van Hessen-Kassei, tevens correspondent van Wassenaer- Obdam (buiten emplooi sedert de slag bij Ekeren) in het leger. 2) Des Rocques aan Heinsius 26 Juni en 12 Augustus 1709, 26 Maart 1710 (Heins. arch, igoo); Landsberg, 'Nouvelle Manière' p. 42-48. 6oi

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 641