zamelen van de arbeiders. Men moet zich feitelijk verwonderen, dat
op het einde van de nacht het werk werd hervat, doch in elk geval
pleit dit voor de vasthoudendheid der belegeraars.
Ondanks deze aanmaning tot voorzichtigheid werd het werk reeds
de volgende nacht met ijver voortgezet, en in de nacht van 8 op 9
Mei bij de linker attaque de derde parallel geopend. De zelfde nacht
werd begonnen met de bouw der batterijen. De batterij, die tegen de
Mont de Douai was aangelegd, had reeds de 8e haar vuur geopend.
De verdedigers van hun kant begonnen met de aanleg van drie
flêches aan de voet van het glacis aan de saillanten voor de ravelijnen
30, 29 en 28. Zij werden door een loopgraaf met de saillanten van de
bedekte weg verbonden, en hebben bij de verdediging van de voor
gracht grote diensten bewezen. Van het standpunt der belegeraars
was het zeer te betreuren dat de artillerie zo lang op zich had laten
wachten; juist in deze phase van het beleg, toen de vijand zoveel
pionierwerk verichtte, zou zij zich krachtig hebben kunnen doen
gelden
De 8e kwam het gros der artillerie, na met 100 schepen tot Door
nik en vandaar over land te zijn vervoerd, in het kamp aan. Haar
sterkte wordt zeer verschillend opgegeven. Volgens het dagverhaal
van Allard 200 stukken; van geallieerde zijde vinden wij vermeld
70 zware stukken en 80 houwitsers en mortieren. De staat der batte
rijen, welke bij Allard voorkomt, geeft inderdaad een totaal van
198 stukken, waaronder slechts 47 mortieren. De vraag is echter,
of een deel der kanonnen niet in meer dan één batterij is gebruikt,
b.v. doordat de kanonnen, die op het glacis zijn opgesteld, uit over
bodig geworden batterijen zijn genomen.
De 12e was in de linker attaque een vierde parallel tot stand ge
komen dicht bij de voorgracht, en was men ook bij de rechter gena
derd tot aan de rand van het ondergelopen land. Aan beide zijden
kon thans met het maken van de dammen worden begonnen. In
tussen kwam thans ook de artillerie een woord meespreken. In de
nacht van 13 op 14 Mei hoorden de belegerden veel gerucht in de
loopgraven, hetgeen er op wees dat de bondgenoten bezig waren,
hun stukken in de batterijen te brengen waaraan sedert de 8e was
gewerkt. Inderdaad openden de volgende morgen na het démas-
keren der schietgaten, 69 stukken het vuur, n.l. bij de rechter
attaque een batterij van 23 kanonnen en een van 10 mortieren, bij
de linker een van 20 kanonnen en 16 mortieren. Bovendien begon
een nieuwgebouwde batterij van 6 stukken haar vuur op de Mont
de Douai, die het de belegeraars lastig bleef maken.
De artillerie der geallieerden stond onder bevel van de kolonel
6o£