te ontdekken, met de bedekte sappe, d.w.z. ondergronds, naar de kruin van het glacis te graven. Dit was weliswaar een tijdrovende wijze van werken, doch hiertegenover stond dat zowel overdag als des nachts kon worden gewerkt, en 's vijands tegenaanvallen er weinig vat op hadden. De logementen daarentegen, die met de open sappe werden gegraven, hadden het kwaad te verantwoorden: dat bij de linker attaque werd in de nacht van de 2 2e wederom drie maal achtereen aangevallen. Er ontstond wel 'disordre' onder de arbei ders, maar dank zij de kordaatheid van de officieren en ingenieurs, keerden de vluchtenden naar hun post terug en bleef het logement behouden. Een dier ingenieurs was Landsberg. Hij deed hierbij de ervaring op, dat soldaten, die in het gelid vechtende voor niemand onderdeden, als arbeiders vreesachtig waren, en soms al de benen namen zodra de vijand riep 'Tuez, tuez'. Het doel van deze uitvallen was dan ook niet in de laatste plaats, schrik onder de arbeiders te verwekken. Zij geschiedden met groepen van i g tot 30 man, grena diers of dragonders. Deze konden verrassend en snel handelen, en hierop kwam alles aan, meer dan op een grote sterkte, die bovendien meer verliezen meebracht. Gelukte het, een loopgraaf te over vallen, dan werd met wie zich niet tijdig kon bergen korte metten gemaakt, en het werk zover de tijd toeliet geslecht, waarna de terug tocht werd aangenomen, meestal met schanskorven of ander mate- lieel als zegeteken. Dit alles, gevoegd bij het 'klein-geweervuur' en het vele werpen met handgranaten, berokkende de belegeraars zware verliezen: zo verloren zij in de nacht van 22 op 23 Mei bij de rechter attaque 26 doden en ruim 100 gewonden; bij de linker 31 doden en 95- gewonden. Het hevigst was de tegenstand bij het werk van de 'Drie gaten' en hij de linker attaque; op de vóór-contrescarp maakten de geallieer den snelle vorderingen. De 24e waren zij reeds tot 6 voet van de palissaden genaderd. Hier werden de sappes 'geopend', d.w.z. de bovendekking verwijderd, het logement links en rechts omgebogen langs de palissaden, en vervolgens opgehoogd, waarna door pion- gerend vuur de bedekte weg onhoudbaar werd gemaakt. In de nacht van 24 op 2^ Mei liet Albergotti hem ontruimen. De vol gende nacht werd begonnen met het maken van twee afdalingen naar de vóórgracht. Bij de linker attaque slaagden de Fransen er de 23e in, een der bruggen door het werpen van 'vuurwerken' - vermoedelijk pek kransen - te doen verbranden. Verder bleek, dat de verdediger een tegenmijngalerij had in de kapitaal tegenover het ravelijn 30. De 2 $e liet hij twee kwetsers springen tegen de mijngang, waarmee de 608

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 648