beide partijen elkaar hier in het oog houden. De manschappen van het regiment Du Roy hadden hun knapzakken op hun oorspronke lijke standplaats, niet ver van Offuz, achtergelaten, een omstandigheid die hun later noodlottig zou worden1). Intussen was de strijd ontbrand om het dorp Ramillies. Het bezat een zeker weerstandsvermogen door de omringende heggen, als mede door oude, inderhaast weer enigszins opgemaakte, veldverster- kingen. De aanvankelijke bezetting bestond slechts uit vijf bataljons Beierse en Keulse gardes onder de Beierse luitenant-generaal Ales- SANDRO MaFFEI. Al spoedig voegden zich hierbij enige Zwitserse bataljons, blijk baar van de brigade Greder, benevens enige Franse, zodat bij de aanvang van de slag het dorp door 12 a 13 bataljons moet zijn ver dedigd. Twintig 24-ponders en enige houwitsers schoten het dorp al spoedig in brand. De Franse artillerie beantwoordde het vuur, doch met lichter en, naar het schijnt, minder gunstig opgesteld geschut, zodat de uitwerking beperkt bleef. Van de 12 bataljons, waarmee Scholten de aanval begon, grepen er vier frontaal aan; de overige links omvattend, ten einde zich van de aldaar opgestelde flankerende artillerie meester te maken. Van deze 1 2 bataljons kennen wij alleen die van Aderkas, Huffel en Hepburn met name. De aanvallers marcheerden 'heel sachjes' met geschouderd ge weer op de dorpsrand aan. De verdedigers vuurden niet pelotons- of compagniesgewijze, doch lieten de tegenpartij tot op zeer korte afstand naderen (volgens ooggetuige de helft korter dan men gewoon was), menende, met één vernietigend salvo met de aanval af te reke nen. Aan deze handelwijze was echter het gevaar verbonden, dat, indien de uitwerking van de 'decharge' tegenviel en de vijand des ondanks bleef naderen, dit een zodanige weerslag op het moreel had, dat de troep dadelijk de vlucht koos. Dit geval deed zich meer voor dan men voor waarschijnlijk zou houden, hetzij tengevolge van slecht richten, van het ketsen van veel schoten, of hoe dan ook. Bij Ramil lies gebeurde hetzelfde, althans bij het bataljon van Huffel, waarvan de majoor Winsheim, onze zegsman in deze, deel uitmaakte.te- gelijck als de vijande aanlegten liepen wij met geschouderde snap hanen tegens haer in, en zij schooten meest over ons heene en wer den seer wijnig dooden en gequetsten bevondende vransen soo al- Over de actie op de geallieerde rechtervleugelde brief van Orkney in Engl. Hist. Review 1904), p. 37£ vlg.Villeroy a.d. koning, kamp van Vilvoorde 24 Mei 1706 (Arch. Nats Guerre, I.e. p. 210) Du Barail a.d. koning, Brussel 2g Mei 1706 (Arch. Nat8 Guerre, I.e. p. 2g); John Scot, Remem brance p. 377, '78, in Ferguson, Scots Brigade Dl III. Uit de brief van Ort blijkt niet duidelijk of diens actie tegen Offuz dan wel tegen Autreglise was gericht. 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 64