Het is bekend, dat de aanwezigheid van vijandelijke mijnen een slechte invloed op het moreel kan uitoefenen, doch anderzijds is verklaarbaar, dat onze mineurs en grenadiers op de duur met dit 'werk' vertrouwd raakten. Het 'opvliegen' had lang niet altijd de dood ten gevolgevaak lezen wij dat de betrokkenen er het leven afbrachten. Enkele malen kwamen dergelijke 'hoogvliegers' in 's vijands loopgraven terecht, waarna zij, als deserteurs tegen wil en dank, nog waardevolle inlichtingen verstrekten. Hevig was de mijnoorlog vooral bij de saillant van de bedekte weg vóór het ravelijn 39, waar hij reeds 2 g Mei was begonnen. Hierop heeft betrekking wat Johan Willem Friso bericht in zijn verslag over de nacht van 4 op Juni. 'Aen de lincker attaque heeft men post gevat op een angle saillant van het contrescarp tot langs de palissaden. Door het springen van onze eijgen mijnen is een onzer logementen wat beschadigt geworden en op 't moment dat men de post formeerde deeden de vijanden een der hare springen door dewelke al onzen arbeijt overhoop gesmeeten wierd. Een tweede mijne daerop ook gevolgt zijnde, wierd veel volk door d'opge- sprongene aerde bedeckt. Weijnig daerna hadden de granadiers het ongeluk, dat twee kruytsacken in brand raekten, 't geene vrij wat confusie onder d'arbeijders veroorsaekte. Evenwel is de post inge houden en men heeft die gemaintineert. 's Mergens ontrent acht uiren deeden de vijanden een mijne springen onder ons loge ment ter rechter hand langs de palissaden met het effect dat daerdoor een officier en 2^ granadiers door d'aerde bedekt en begraven wierden, doch veele van deselve zijn uitgegraven sonder beschadigt te zijn. D'ingenieurs Meijers senior, Bremer en Neuburg zijn door 't speelen van d'eerste mijne opgesmeten geworden, maer gelijk die alle drie noch in leven zijn, heeft men hoop op hare her stelling. Den ingenieur Maurain is door een musquetskogel aen 't hooft gequest, Maiville aen de enklauw en Meester heeft ook een wonde bekomen. Voorts heeft men aen de rechter attaque gemeene doodt, 43 en twee sergeanten gequest. Aen de lincker een sergeant en 28 soldaeten doodt, drie capiteijns, drie officiers, ses sergeants en 125 gemeene gequest' 1). Een middel tot verhindering van het bekronen van het glacis was ook het met haken wegtrekken van de schanskorven of van fascines, indien de bovendekking van de sappe hieruit bestond. Van dit laatste vinden wij een voorbeeld in de nacht van 6 op 7 Juni, waar het verslag zegt: 'Men trachte de sappe ter rechter(en) lincker zijde te 1) Joh. Willem Friso a. d. St.Gl. 5 Juni 1710 (St.Gl. 5029). 619

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 659