bedekte weg post gevat; de vijand verdedigde zich echter nog bij
opvolging achter de naaste traversen. Vóór het ravelijn 28 was nu
ook de mijnoorlog aan de gang: de 12e ontdekten de verdedigers
een mijngang van de geallieerden, die zij verdreven door er bommen
in te doen rollen - een tactiek die wij reeds bij de citadel van
Doornik ontmoetten - gevolgd door handgranaten en vuurwerken
of 'artifices'. De 14e maakten zij dicht bij de uitspringende wapen
plaats een mijn onschadelijk, hetzij door het buskruit te verwijderen
hetzij door het nat te maken.
Sedert de 17e was het met de onderaardse actie voorlopig gedaan
de gehele bedekte weg, en daarmee de ingangen van de mijngalerijen
der verdedigers, waren toen in handen van de belegeraar. De flêche
vóór ravelijn 28 was eindelijk de 16e ontruimd, twee weken nadat
de geallieerden op het glacis hadden post gevat en begonnen waren,
haar met sappes te omsingelen: een bewijs hoe taai de verdediger
iedere duimbreed gronds betwistte. De veldheren waren, naar zich
horen laat, teleurgesteld over de trage gang van het beleg, die
nochtans een noodzakelijk gevolg was van het tijdrovende werken
met de gedekte sappe, wat anderzijds weer samenhing met het feit
dat de belegeraars blijkbaar van een bestorming van de bedekte weg,
als bij Keizersweert en Rijssel, niet wilden weten. Met dat al was de
eindeloze duur van het beleg een grote teleurstelling, vooral ook
met het oog op volgende belegeringen die, naar reeds te voorzien
was, nog zouden moeten plaats hebben. Het was dan ook op hun
last, dat de 1 ^e, hoewel de batterijen nog niet geheel gereed waren,
werd begonnen met het bres schieten: door Johan Willem Friso
met dertien- de volgende dag door Dessau met zeven stukken 1).
Toevalligerwijs waren kort te voren de beide artilleriecomman
danten gewond. De 14e toch berichten de gedeputeerden: 'De
collonel Yssels heeft gisteren een kluijt aerde tegen de rugge ge
kregen, die hem obligeert het bedde te houden en heeft de Lt.
Collonel Verschuur heden het ongeluck gehadt van een musket-
schoot door sijn been te krijgen, waerdoor de twee pijpen gebroo-
cken sijn'. Aan munitie zou voorlopig geen gebrek ontstaan; een
convooi van niet minder dan duizend wagens met munitie kwam de
19e, met sterk escorte, uit Bergen in het kamp aan 2).
Aan de linker attaque werd nu met voortvarendheid gewerkt aan
de voorbereiding tot de storm op de beide ravelijnen. Het linker van
de twee was van aarde, het rechter bemuurd. De gracht er voor was
ld. 16 Juni. Des Rocques aan Heinsius 16 Juni (Heins. Arch. i^oo).
2) Marlborough aan Boyle 19 Juni (Murray V-£3). De 21e stonden 63 zware stukken van de bele
geraar op de contrescarp in batterij, w.v. 33 bij de rechter, 30 bij de linker attaque.
62 1