droog; alleen de stadsgracht had, hoewel ondiep, water. In de
gracht werden vier descentes gemaakt waarbij men veel moeite
had om door de harde contrescarpmuur heen te komen. Nieuwe
batterijen werden aan de bestaande toegevoegd, en zowel in de
stadsmuur als in de ravelijnen werd bres geschoten. Het logement
langs de grachtsboord werd verbreed om de voor de storm bestemde
manschappen te kunnen opnemen, en van banketten en zandzakken
- als hoofddekking voor de schutters - voorzien. Ten slotte werd
een travers in de gracht opgeworpen tot dekking tegen flankvuur.
De 19e Juni 9 uur des avonds gaf het in brand steken van een vat
buskruit het signaal tot de storm.
De beste beschrijving van de strijd geeft het journaal van Ivoy die
wij thans aan het woord laten.
'Tusschen den 19e en 2oe attaqueerde men 's avonds omtrent half
agt uuren de 2 ravelijns met 100 granadiers en 200 fuseliers ijder,
maer op de breche geklommen zijnde konde men er niet in komen,
omdat de vijand een gepalissadeerde affsnijdinge 7 passen agter de
breche gemaakt had, soodat wij genoodsaakt waren om op 't ge-
muurde ravelijn boven langs de breche te logeeren, waartoe men
egter door de sterke tegenweer niet konde komen als met het aan
breken van den dag, wanneer men een logement in een kleijne hoek
aan de linkerhand voor i£ mannen maakte. Op 't ravelijn van de
linkerhand logeerde men zig veel vroeger en de 3 mijnen, die de
vijand deed springen, maakten ons een gat, alwaar men 2 j man
logeerde. Op het eerstgemelde muurravelijn sprong mede een
fougasse, dewelke ons eenig volk verslond, alsmede de continuele
uitvallen die de vijand deed'.
Uit deze beschrijving blijkt wel dat, bij matig resultaat, de ver
liezen zwaar geweest moeten zijn. Zij bedroegen dan ook, volgens
de ingezonden verlieslijst, aan officieren 8 doden en 29 gewonden,
aan onderofficieren en soldaten 190 doden en 487 gewonden 1).
Gelukkig was de verdere tegenstand in de ravelijnen van korte
duurtoen de belegeraars de volgende dagen hun logementen hadden
uitgebreid en zowel boven- als ondergronds naar de vijandelijke re-
tranchementen avanceerden, verliet de vijand de beide werken in
de nacht van de 2ie.
Inziende, dat thans de beurt was aan het 'corps de la place' wisten
de verdedigers, door het openen van een sluis bij de poort van
Arras, het water in de 'capitale gracht' niet minder dan vier voet
te doen oplopen. Niettemin maakten de geallieerden aanstalten om
622
Ivoy 19/20 Juni. Joh. Willem Friso a. d. St.Gl. 19, 22 Juni l.c. Allard p. 511-514.