komen achtte, de strijd te beëindigen. Vooral het ingetreden gebrek
aan munitie in het bijzonder kanonskogels en bommen en bruik
bare geweren, waarvan er i^oo waren gesprongen, schijnen de
gouverneur hiertoe te hebben bewogen.
De 2£e om drie uur des middags werd de chamade geslagen, en
aan beide attaques een witte vaan opgestoken. Gijzelaars werden
uitgewisseld. Albergotti trachtte het fort d'Escarpe buiten de
capitulatie te houden, doch hierop gingen de geallieerden niet in.
Dit antwoord werd aan de gouverneur geschreven, waarop deze
zich bereid verklaarde, het fort over te geven, doch met behoud van
alle munitie en levensmiddelen. De 26e verstreek met onderhande
lingen, en de 27e werd de capitulatie getekend. De garnizoenen
van de stad en het fort zouden de 29e uittrekken met alle tekenen
van krijgseer, met medeneming van zes stukken en twee mortieren
uit de stad en twee stukken uit het fort x).
Op de genoemde dag had de uittocht plaats naar Cambrai. Het
uittrekkende garnizoen, van stad en fort samen, bestond uit 45-20
man, zonder de officieren en tamboers. De verdedigers hadden
2500 man aan doden en gewonden verloren 2).
De overwinnaars vonden in de stad 37 metalen en 90 ijzeren
kanonnen; in het fort 14 metalen en 2 ijzeren stukken, benevens
veel munitie en wapenen, doch weinig levensmiddelen. Het grote
aantal ijzeren kanonnen is vermoedelijk toe te schrijven aan het feit
dat men deze bij de overbrenging van het artilleriepark naar Cam
brai heeft moeten achterlaten 3).
Betreffende de verliezen der belegeraars stemmen de opgaven
vrijwel overeen in een aantal van tussen 8000 en 8100, waarvan
rond 21 so doden en 5850 gewonden. Gespecificeerd vinden wij de
opgaaf
rechter attaque 3846
linker attaque 4009
artillerie 150 (3-4 doden, 96 gewonden)
ingenieurs 4 5 (12 doden, 33 gewonden)
mineurs 24 (12 doden, 12 gewonden).
Van alle tot nog toe plaats gehad hebbende belegeringen werd de
tol aan mensenlevens slechts door die van Rijssel overtroffen4).
Murray V-Sj vlg. De capitulaties: Eur. Mere. 310 vlg. 2e st. 118 vlg. Lamberty VI-96 vlg.
2) De sterkte bij de uittocht was volgens de vaandrig Bucquoy (Mil. Speet, i860) 4244 man; vlg.
Eur. Mere. 4331 man, vlg. Johan Vegelin (Slothouwer p. 389, 436) 3071 man. De aanvankelijke
sterkte 7400, vlg. Bucquoy 7660 man.
3) Lijst der buitgemaakte artillerie bij Slothouwer, Bijl. I.
Eur. Mer. 1 ij vlg; Feldzüge XÏÏ-604 Een ongeveer gelijke opgaaf als in de Eur. Mere, vindt men
in de brieven van Sevenhoven.
62 5