pen. In het vuur van de strijd zetten de Frans-Zwitserse bataljons de
aanval, zonder dat de bevelhebbers het konden beletten, ook aan de
overzijde voort. Verse geallieerde troepen vielen hun in de onge
dekte rechter flank en dwongen hen, over de beek terug te gaan,
zoals Villeroy zegt 'un peu en désordre, sans pourtant estre rompu'
De terugtocht werd aanvaard, gelijk met de troepen welke het dorp
verlieten, onder de bedreiging der vijandelijke ruiterij. Flet geschut
moest, gelijk haast van zelf spreekt, worden achtergelaten (zie Bij
lage 14).
De uit Ramillies terugtrekkende troepen kunnen bezwaarlijk
anders dan een wanordelijke massa zijn geweest; d'Artaignan geeft
dan ook toe dat de terugtocht ging 'assez en désordre'. De gealli
eerde cavalerie volgde wat te voorzichtig. Goslinga althans zegt
'On perdit alors une belle occasion de tailler cette infanterie en
pieceson ordonna bien quelques esquadrons de tomber sur eux,
mais ils ne voulurent point tater; les generaux de 1'autre coté ne
voulurent rien hazarder; ils poursuivirent seulement en bon ordre
les ennemis et ne leur donnerent jamais le tems de se former tout a
fait de nouveau' 2).
In Ramillies werd nog verwoed gevochten, toen elders de beslis
sing reeds was gevallen. Villeroy en de keurvorst volgden met
spanning de strijd om het dorp, en waren niet ontevreden over de
gang van zaken, toen men hen kwam berichten, dat de rechtervleugel
totaal verslagen was. Bij hun aankomst op de plaats des ongeluks be
vonden zij de ramp nog groter in omvang, dan hun was medegedeeld.
De vijandelijke cavalerie bezette reeds het terrein bij de Tombe
d'Ottomond, waar de eigen ruiterij eens had gestaan, en deze laatste
was in volle terugtocht. Wij zullen thans zien, wat zich op de vlakte
van Ramillies had afgespeeld.
Villeroy had hier met ongeveer 76 eskadrons een, naar hij oor
deelde, voldoende macht aan ruiterij geposteerd, te meer omdat het
beroemde Maison du Roy er deel van uitmaakte. Door de reeds ge-
Over de strijd om Ramillies: Maffei, Mémoires, Dl II; D'Artaignan aan Chamillart,Valenciennes
14 Juni 1706 (Arch. Nat8, Guerre A i 1937, p. 148); John Scot, Remembrance p. 376-379;
Villeroy a.d. koning, zie p. 40 nt. 1De Gelder, Cav. Tijdschr. 1 ie jrg. 1, p. s3 over de luit.gen1
Scholten of Schultz van Hagen aid. p. 61 aant. b; Bosscha, Ned. Held. II, p. 286 nt. 3N. N.
Biogr. Woordenboek II, p. 1303.
Opmerking verdient de verschillende wijze van aanvallende Hollanders bij Taviers en het bataljon
van Huffel bij Ramillies marcheren aan met geschouderd geweer, doorstaan de eerste laag van de
vijand en geven dan zelf een 'decharge' op zeer korte afstand (Eur. Mere. 302, Goslinga, 20); de
Schotten van Bortwick naderen onder het afgeven van pelotonsvuur (John Scot, 378). Het aan-
marcheren met geschouderd geweer diende als waarborg tegen te vroeg schieten. (Puysegur, Art
de la Guerre, ie Partie, 98). Welke bataljons, behalve de in de tekst genoemde, bij Ramillies
hebben gevochten, kunnen wij slechts uit de verlieslijsten afleiden, waarbij onzeker blijft of zij tot
het korps van Scholten hebben behoord dan wel tot de later ingrijpende afdelingen.
42