keer te gaan, doch Marlborough gaf ten antwoord, deze niet te kunnen missen 1). Intussen werd voor Bethune begonnen aan de nodige voorbe reidende werkzaamheden. Dat de vijand de stad zou trachten te ontzetten was niet zeer waarschijnlijk. Niettemin zochten de prin sen, zoals gewoonlijk, een slagveld uit waar men in voorkomend geval de tegenstander zou afwachten; de rechtervleugel zou komen bij Magnicourt, de linker bij Villers au Bois. Van de circumvallatie- linie werd weinig werk gemaakt. Zij werd alleen aan de kant van Schulenburg's attaque nodig geacht, met het oog op de nabijheid van Aire en St. Venant; en bestond slechts uit 'regte linien, zonder redans nog redoutes', van Fouquereuil tot Flingette 2). Bethune was op zich zelf geen plaats van veel belang; volgens Johan Vegelin, de jongere broeder van de gedeputeerde, had het ongeveer de grootte van Franeker of Bolsward. Het behoorde tot het graafschap Artois, was door de Fransen ingenomen in 1645, en bij de vrede van de Pyreneeën in 16^9 aan Frankrijk afgestaan. Het bezat enige industrie en binnenlandse handel, was door het riviertje de Lave met de Lijs verbonden en ontleende zijn militair belang voornamelijk aan de samenkomst van enige belangrijke wegen. Krachtens verdedigingswerken en ligging mocht Bethune tot de sterke vestingen worden gerekend. Weliswaar was de hoofdwal, gelijk zo dikwijls, van verouderde inrichting, met kleine bastions op grote onderlinge afstand; alleen aan de Oostzijde bevond zich een ruim en modern bastion, 11.1. het bastion St. Ignatius. Aan de Zuidwestkant grensde de stad aan een kasteel, aan de stadszijde gebastionneerd, doch aan de buitenzijde slechts met hoge muren en torens versterkt. De voornaamste sterkte zetelde in de buiten werken. Of deze door Vauban zijn ontworpen is ons niet met zekerheid gebleken, vast staat echter, dat de grote vestingbouwer zich in 1668 en volgende jaren met de uitvoering der werken heeft bezigge houden 3). Zij bestonden in hoofdzaak uit een aantal gedetacheerde bastions en ravelijnenook het kasteel was door een viertal dezer werken gedekt. Zij waren op het Noord- en Oostfront door droge, op het Zuid- en Zuidwestfront door natte grachten omgeven. Grote zorg was besteed aan de bedekte weg. Op de lagere en door inundatie gedekte gedeelten van het vestingfront werd zij door een brede voorgracht voorafgegaan; op de hogere, meer bedreigde ge- x) Murray V-75, 80, 84, 95. 2) Murray V-84; Ivoy, journaal 19 Juli; Slothouwer 397. 3) P. Lazard, 'Vauban' 137, 142. 632

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 672