deelten waren een zestal vooruitgeschoven werken in de vorm van
flêches aangelegd, welke weer door een tweede glacis werden
voorafgegaan, en gunstige voorwaarden schiepen voor een hard
nekkige buiten verdediging1).
Niet weinig werd de sterkte vergroot door een uitgebreid stelsel
van inundaties, waartoe het riviertje de Lave met zijn vertakkingen
de gelegenheid schiep. Zodoende was het gehele Westfront der
vesting door een uit zes kommen bestaande onderwaterzetting ge
dekt. Voornamelijk werd zij gesteld door opstuwing tegen de weg
naar Aire en St. Omer; overigens waren de kommen door dijken
gescheiden, en hadden zij elk hun eigen inlaatmiddelen en waterpeil.
Een bijzonder diepe inundatie, 'la grande inondation' genoemd,
bevond zich ten Zuidoosten van de stad. Zij ontving haar water van
het riviertje de Ourche, en was van de andere inundaties gescheiden
door een beer met sluis, welke gedekt werd door de vooruitge
schoven lunet ten Zuiden van de poort van St. Esprit of St. Prix.
Tegen deze beer stond niet minder dan 12 voet water, zodat zij
reeds eenmaal was bezweken en door een zware dam moest worden
versterkt. Behalve dat deze inundatie het Zuidoostelijk front der
vesting dekte, diende zij tevens als waterreservoir tot het opzetten
van het peil in de grachten, gelijk in een later stadium van het beleg
dan ook is geschied. Uit den aard der zaak kon een belegeraar, door
de waterkeringen door te graven, althans de Westelijke inundaties
voor een deel aftappenook dan nog zou echter het land moerassig
en moeilijk te bewerken blijven. Ten slotte bevond zich ook aan de
Noord-Oostzijde een strook moerassige grond, die het Noordelijk
en het Oostelijk vóórterrein van elkaar scheidde 2).
Slechts op deze twee fronten zou een aanvaller geen last van het
water hebben; daartegenover stond dat aan de verdediging hier de
meeste zorg was besteed. Bij de poort van Arras vormde het vóór
terrein een soort landtong van steenachtige grond; hier werd de
attaque van Fagel geformeerd. Schulenburg koos de zijne in het
Zuidwesten, tegen de poort van St. Esprit of St. Prix en het kasteel.
Hij trok hierbij een - naar achteraf bleek wel wat te grote wissel
op het aftappen van de inundaties en de verouderde inrichting der
633
Schets nr. 2$ is ontleend aan de Archives du Génie (Art. 8, Section i, Bethune carton i
nr. n), Ecole Superieure, Versailles: Plan de Bethune avec ses projectz pour la presente année
1709, ondert. Vauban. De uitgebreide retranchementen ten Noorden der stad zijn blijkbaar niet
tot uitvoering gekomen; tijdens het beleg wordt er nergens melding van gemaakt. De kaart ver
schilt in sommige opzichten met die welke men bij Rousset en Fricx aantreft.
2) De toestand der inundaties vóór het beleg: 'Estat auquel les inondations de la ville de Bethune
se trouvent le 16 juin 1710, relatif au plan envoyé a la cour le 12 avril de la presente année'. Deze
memorie is vervaardigd door de ingenieur Salmon, en gedateerd 23 Juni 1710. (Archives du Génie,
zie noot 1).