overtuigen. Zij konden zich echter niet ontveinzen dat het de laatste tijd weinig naar wens ging1). Een groot deel van de tijd werd besteed aan het verwijderen van water uit de loopgraven, het opwerpen van traversen tot dekking tegen het vuur uit de vesting en het herstellen van toegebrachte schade. De Fransen zorgden af en toe voor een extra verrassing door water uit de grote inundatie door de sluis achter de lunet 41 in de voorgracht te laten lopen, waardoor tevens de loopgraaf, die als uitgangsstelling diende voor de grachtovergang, onder water kwam te staan. Ondanks al deze moeilijkheden konden de belegeraars de 12e, vijf dagen nadat zij aan de voorgracht hadden post gevat, beginnen met het maken van 'descentes', vijf in getal. Op grote schaal werden intussen met stenen bezwaarde fascines aangevoerd tot het maken der dammen. Voor de twee buitenste descentes zouden fascine- dammen worden gelegd, voor de drie binnenste z.g. secrete- of stormbruggen, bestaande uit een aantal 'secrete pontons' of drijf- lichamen, waarvan het voorste van harpoenen was voorzien, be stemd om in een wal te worden gedreven 2). De 16e waren de descentes gereed en werden de beschikkingen gemaakt voor de overgang. Twee batterijen, resp. van 7 en g stuk ken, waren ter weerszijden in het open veld in stelling gebracht om tegenaanvallen te kunnen afslaan. Het logement was verbreed om de gereedstaande troepen te kunnen bevattende blinderingen ver wijderd om de toegang tot de descentes vrij te maken. Des avonds acht uur werden de afdalingen geopend en een aan vang gemaakt met het leggen van dammen en het overduwen der secrete bruggen. Niet eerder dan omstreeks elf uur bemerkten de belegerden wat er gaande was, een zaak die men niet zou geloven, indien zij niet door berichten van beide partijen onomstotelijk vast stond. Daarna echter werden de belegeraars hevig onder vuur ge nomen. Bij de rechter dam werden allen die uit de descente kwamen dood of gewond teruggehaald. De werkers waren verder niet tot de arbeid te bewegenom één uur moest de descente worden gedicht de dam was toen tot ongeveer halverwege gevorderd. Het flankvuur, door een twintigtal grenadiers afgegeven, die zich in de flêche even meer naar rechts aan de voet van het glacis hadden geposteerd, had veel tot de uitkomst bijgedragen. Bij de linker dam ging het aanvankelijk voorspoediger; hij was althans een flink eind over de helft, maar had nog geen voldoende 643 J) Murray V-93-9^. 2) Ivoy 12-14 Augustus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 683