breedte. Ook hier kwam echter het werk tot stilstand wegens het vuur van een compagnie grenadiers die aan de rand van de gracht had stelling genomen. Het overbrengen der secrete bruggen kostte grote moeite doordat zich in het midden der gracht een smal dammetje bevond, dat i voet boven het water uitkwam. Vrijwilligers begaven zich te water om de pontons er over heen te tillen. Met vereende krachten speel den zij het klaar, een brug geheel over de gracht en de twee andere tot zeer dicht bij de overkant te brengen. Doordat er maar weinig water stond, zouden zij bruikbaar geweest zijn voor de be storming. Schulenburg achtte evenwel de fascinedammen on misbaar, besloot de storm uit te stellen en liet de gereedstaande troepen inrukken. De geleden verliezen worden niet genoemd, met uitzondering van Quincy, die van 200—300 doden en gewonden spreekt. Uit het Franse journaal krijgt men de indruk, dat de bedekte weg aanvankelijk zeer zwak bezet, zo niet geheel verlaten is geweest, en dat de toestand is gered door het stoutmoedig optreden van de ingenieur Salmon, die eerst met 10 of 20 grenadiers aan de water kant tegenover de Zuidelijke fascinedam post vatte en vervolgens, bijgestaan door een luit.-ingenieur, een compagnie grenadiers bij de Noordelijke overgangsplaats deed stellingnemen. Voorts lezen wij, dat een sergeant met 10 grenadiers zich op de secrete brug, welke reeds aan het glacis was vastgehecht, begaf, maar geen kans zag haar te vernielen doordat er geen vuurwerken in de stad waren: een ernstig verzuim, gezien het grote profijt dat deze bij Rijssel en nog onlangs bij Douai hadden opgeleverd! Van verdere verdedigers maakt het journaal geen melding, en evenmin van de brigadier, die op deze attaque de wacht had. In het algemeen is opvallend, dat alle kleine ondernemingen en uitvallen enkel door grenadiers worden verricht, wat wel wijst op een aanmerkelijk verschil in gevechtswaarde tussen deze en de 'gewone' infanterie1). De volgende twee nachten onderhielden de Fransen een onafge broken geweervuur op de bruggen en de uitgangen der descentes hetwelk, gepaard met het vuur der artillerie vanaf de werken 3,19 en 28, slechts weinig gelegenheid liet voor het afwerken der over gangen. Anderzijds zagen de belegerden geen mogelijkheid, deze afdoende te vernielen. Zij bepaalden er zich toe, des avonds het water op te zetten, wat wel hinder veroorzaakte, zelfs in het logement, doch de overgangen klaarblijkelijk niet ernstig bescha- 644 1) Ivoy 16/17 Augustus; Journal id.; Quincy VI-3^0; Feldzüge XII-202, 203. Van een poging, de 12e de gracht over te trekken, wordt nergens melding gemaakt, behalve in Feldzüge p. 201.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 684