weder te herstellen. Alleen sijn in dat toeval n a 14 man, die daer
werckten, gebleeven'.
De 19e 's morgens sprong een Franse mijn dicht voor de palis
saden, welke geen schade aanrichtte, maar integendeel een trechter
veroorzaakte, waarvan de geallieerden gebruik maakten om zich te
logeren. In de namiddag gelukte het dezen inderdaad, in 's vijands
capitale galerij door te dringen, n.l. in de saillant vóór het ravelijn
31 meer dan 22 voet onder de aarde. Een gevecht ontstond, waar
de grenadiers aan te pas kwamen, en dat met de vlucht van de vijand
en het prijs geven van een deel der galerij eindigde. De volgende dag
ontdekten de mineurs de 'saucissen' of buskruitworsten ter ont
steking van een andere mijn, welke zij verwijderden. Bij het verder
doordringen echter staken de verdedigers een vuur aan van buskruit
en zwavel, wat zodanige 'roock en stanck' verwekte, dat twee
werklieden en twee grenadiers er in 'etouffeerden en doot bleeven'
Dezelfde dag liet de vijand nog tweemaal een fougas springen in
het glacis voor het bastion St. Ignatius, waardoor de geallieerde
sappes enigszins werden beschadigd en 'terugge gesedt'. De 21e
deden de Fransen wederom een zware mijn springen, die grote
schade aanrichttede volgende dag stieten de belegeraars op een
andere, die zij tijdig ontlaadden, en die niet minder dan 16 tonnen
buskruit bevatte.
Intussen waren de logementen langs de palissaden gaandeweg uit
gebreid en aaneengeslotenmen begon nu met het maken van ver
hogingen, z.g. loopgraafkatten om de verdedigers door geweervuur
en het werpen van handgranaten uit de bedekte weg te verdrijven.
Dit alles ging niet zonder tegenstandin de nacht van 22 op 23
Augustus werden, volgens het journaal van Ivoy, onze grenadiers
tot drie maal toe verjaagd; na middernacht volgde nog een uitval,
waarbij de arbeiders verdreven en de schanskorven met haken omver
werden getrokken. Desondanks brachten de belegeraars die nacht
twee logementen tot stand: n.l. op de uitspringende hoek van het
bastion 11 en op de inspringende hoek tussen dit bastion en het
ravelijn 31De volgende dag sprongen, naar wij lezen, onder het
eerstgenoemde logement nog vier fougassendaarna horen wij
echter weinig meer van Franse mijnen; blijkbaar doordat de be
legeraars zich van de ingangen hadden meester gemaakt.
De volgende dagen gaven nog een hardnekkige strijd te zien om
de beide facen tussen de twee veroverde saillanten. De Fransen ver
dedigden zich achter de traversen. Voet voor voet werden zij terug
gedrongen, totdat de 28e nog slechts de inspringende wapenplaats
in hun handen was. De vorige dag was eindelijk ook het kleine
648