dat de vijand zich werkelijk tot het uiterste zou verdedigen, wat echter in die tijd geen gewoonte was. Op de bepaalde dag had de uittocht plaats door de 'Porte Neuve' Twintig bataljons en tien eskadrons van de belegeraars stonden links en rechts van de weg naar Aire geschaard. Het uittrekkende garni zoen was nog een 1900 man sterk, van de 3700 waarmee het beleg was begonnen1). Bijna de helft dus was afgevallen aan doden en achtergelaten gewonden en zieken, een getal dat welsprekender dan iets anders getuigt voor de kracht en hardnekkigheid der ver dediging. De verliezen der belegeraars bedroegen bij de attaque van Fagel 430 doden en 1110 gewonden; bij die van Schulenburg 4^3 doden en 1317 gewonden, totaal dus ruim 3300 man 2). Een niet onaanzienlijke oorlogsbuit viel de overwinnaars in handen, n.l. 27 kanonnen van 1 tot 18 pond, 2 mortieren van 75 pond, 9 ijzeren stukjes, 79 800 pond kruit, 60 a 70 000 pond lont, 7200 pond musketlood, 2000 gevulde en 1160 ledige handgranaten, 2070 snaphanen, meestal defect, 1494 musketten, 14.5 bommen, 224 kogels en 1400 schanskorven. Dit alles werd, volgens de capitulatie, met de sleutels der magazijnen en bijbehorende lijsten, aan de geallieerde gemachtigden overgegeven. De tijding der capitulatie werd in Den Haag gebracht door de brDademajoor Sabee; Fagel zond daarenboven zijn adjudant, de graaf van Corswaren. De Staten stelden voor hen een zelfde aeschenk beschikbaar als bij de capitulatie van Douai. Gouverneur van Bethune werd Van Pallandt van Keppel; majoor de kapitein Balfour 3). Zodoende was met de inneming van Bethune wederom ander halve maand heengegaan. De belegeraars mochten nog van geluk spreken dat de verdediging niet nog enkele dagen in September werd voortgezet. Volgens de krijgscommissaris Lambert, in de stad achtergebleven als borg voor de tijdens het beleg gecontracteei de schulden en te betalen vergoedingen, was de overgaaf voornamelijk te wijten aan gebrek aan geweren en kogels. Er waren, zo schreef hij aan Voysin, nog slechts 180 bruikbare geweren en 8000 pond lood, doch niet voldoende gietvormen om er kogels van te gieten. 6^1 9 Feldzüge XII, Suppl. 306, 307. Vlg. het verbaal der gedeputeerden 1700 man, Eur. Mere. 1800, Slothouwer 2000, Qrnncy 1500 gewapenden en 700 zieken en gewonden bij de uittocht. 2) 'Relation de la campagne de l'année 1710', Den Haag, bij Pierre Husson 1711, p. 133 v g- (Zie Bijlage c6). 3) Slothouwer 411 Eugenius aan Joseph I 30 Augustus (Feldzüge, Suppl' 306, 07) Journal 29/30 Augustus; Capitulatievoorwaarden Eur. Mere. 199. Verliezen bij de linker attaque: ld. 207.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 691