leien uitgerust met het oog op eventuele landingspogingen1).
Volgens Coxe was reeds bij het begin van de veldtocht ernstig
sprake geweest van - in stede van het beleg van Douai - een ge
combineerde land- en zeeoperatie tegen Abbeville met behulp van
de Brits-Hollandse vloten. Dat dergelijke plannen hebben bestaan
mag men afleiden uit een aan Jacob Hop gerichte brief, geschreven
te Amsterdam door zekere Lambert Reyersz. d.d. 27 Juli 1710, met
een uitvoerig rapport betreffende de toestand der Somme tussen de
zee en Abbeville met de mogelijkheden van landen, het opvaren der
rivier, en verschillende hiertoe dienstige bijzonderheden. Evenmin
als vorige jaren is echter van een dergelijke landing iets gekomen2).
Aan een beleg van Bethune twijfelde Villars aanvankelijk, totdat
de geallieerden de 16e Juli de stad insloten. Van het ontzetten dei-
vesting kon geen sprake zijn, al ware het reeds omdat de koning
het risico van een slag bepaaldelijk vermeden wilde zien. Van een
6£3
BEWEGINGEN VAN 17 JUNI - 31 JULI I710
BETHUNE/
HOUDAI N
,REBREUVE
LENS
,20-7
MAGNICOURT
BETHONSART.
CHELERS
A A qVILLERS AU BOIS
A A V-*-"
^TaqaA thelus,
^-OaMONT ST. ELOY
DOUAY
12-7
VILLERS BRULIN
10-7
7-6
AUBIGNY-
VITRY
BIACHE,
17- 6
ARRA
BERLENCOURT
.MONTENESCOURT
MONCHY LE PREUX
AVESNES-
LE COMTE
10-7
WAILLY
"AGNY
SAUCHY
Pelet X, 56-59.
2) R.v.St. 1897; zie Slothouwer 373, '74.