Taviers inbegrepen, een 46 min of meer ernstig in gevecht geweest; 28 hadden niet of nauwelijks gevochten. De plaats der doorbraak wees reeds uit, dat de terugtocht zou gaan in de richting van Jodoig- ne, tussen de Grote en de Kleine Geete. Tussen eerstgenoemd ri viertje en Offuz, dat nog onbetwist in Franse handen was, is de af stand een kleine 3 km. Een eventuele opnamestelling vond hier dus aan weerszijden aanleuning. De achtervolging was, zoals destijds gewoonlijk, niet zodanig dat een ordelijke terugtocht onder dekking van een sterke cavalerie on denkbaar was. Floewel de berichten dienaangaande verschillend zijn, bevestigt de hoofdindruk de bewoordingen van Villeroy aangaande de terugtocht, n.l. dat zij geschiedde 'en confusion, sans être suivi de prés par l'armée des ennemis' x). Tegenover deze gunstige omstandigheden stond evenwel het grote nadeel, dat, om Jodoigne te bereiken, 9 km moest worden af gelegd over een terrein, dat zich uitstekend leent voor cavalerie en dat, afgezien van verspreid liggende bosjes of huizengroepen, ner gens een hindernis biedt, geschikt voor infanterie om zich vast te zetten. Villeroy heeft inderdaad gedurende korte tijd een achter hoedestelling doen bezetten tussen Offuz en Mont St. André. Zij werd echter al zeer spoedig verlaten, en het is zelfs de vraag of alle onderdelen de hun aangewezen opstelling hebben bereikt. Van twee kanten rukten de geallieerden op naar de nieuwe vijan delijke positie. De infanterie, welke bij Ramillies had gestreden, en de cavalerie der rechtervleugel ontwikkelden zich tegen het voor malig centrum der Franse slagorde bij Offuz. De Britse cavalerie be zette het dorp, zonder dat tegenstand van betekenis werd geboden. Bij de verdere vervolging overvielen de dragonders van Hay, de 'Schotse Grijzen', uit Offuz deboucherende, het regiment Du Roy. Dit uit 4 bataljons bestaande regiment dat, gelijk men weet, naar Autreglise was gedetacheerd, had bij het einde van de slag van de generaal Grimaldi opdracht ontvangen, zijn oude plaats in de linie tussen Offuz en Autreglise weer in te nemen. Ter plaatse gekomen, bleek de gehele linie reeds te zijn teruggetrokken naar de nieuw in te nemen stelling ('reployées sur une hauteur assez éloignée de nous'). Bij afwezigheid van de commandant Du Barail, die nog enige tijd 46 Pelet VI-37, 41, 62; Feuquière 26$; Orkney, I.e.; Eur. Merc. 304; Goslinga, Mém. 22, ver haalt van een kortstondige paniek bij het reg* carabiniers van Albemarle, ten gevolge van een vuur- overval uit een bosje. Volgens Chamillart (aan Vendöme 10 Juni, bij Pelet VI-62), geschiedde de terugtocht aanvankelijk ordelijk, en zonder achtervolging. De paniek ontstond pas tegen de avond in het défilé van Jo doigne, toen in de met voertuigen opgevulde straten de vluchtende ruiterij de infanterie overhoop reed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 70