Ongetwijfeld was van de beide aangevallen fronten het Westelijke verreweg het sterkst. Buiten de vóórgracht stond hier het land ter breedte van 2 a 300 m onder water. De rechter redoute vormde een bruggehoofd; van hier leidde een dam naar de stad welke dam nog op drie plaatsen was doorsneden en geretrancheerd. De linker redoute lag achter de Lys en werd gesteund door een linie die de Fransen op de Noordelijke oever hadden opgeworpen. Het bezit van dit werk was noodzakelijk wilde men de inundatie op dit front doen droog lopen, en ook dan nog zou het terrein grote moeilijk heden opleveren. Blijkbaar heeft men bij deze attaque te veel ver trouwd op de mogelijkheid van aftappen van het water. Gunstiger was de gesteldheid bij de rechter attaque; alleen bestond hier het nadeel dat men een deel van het hoornwerk van de Porte Nötre Dame in de aanval zou moeten betrekken. Een goede gelegenheid tot nadering bestond ook op het Zuid-West front, bij de poort van Arras. Des Rocques had hier reeds dadelijk een derde attaque willen formeren, mede omdat men dan de weg naar Arras zou kunnen doorsteken, en het water voor het West front doen aflopen in de grote inundatie welke zich ten Zuiden van de stad bevond langs een zijtak van de Laquette. Anhalt-Dessau vond echter twee attaques genoeg: een standpunt dat men kan billijken, maar dan had de door des Rocques voorgestelde zeer zeker de voorkeur verdiend In het algemeen liet de verstandhouding van de prins met de directeuren veel te wensen over. Vegelin schreef dienaangaande aan Heinsius 'L'harmonie entre le Prince d'Anhalt et nos Direc teurs est tres petite; et ce que l'un veut, l'autre s'y oppose. Cepen- dant les troupes, 1'ammunition et la bourse de l'Etat en souffrent'. Dat de prins niet met de directeuren kon opschieten wordt enigs zins verklaarbaar bij de verdere eigenaardigheden die wij van de latere 'Alte Dessauer' vernemen. Hij dweepte met al wat Pruisisch was. Zo verlangde hij eens, toen een uitval dreigde, van het regiment van Pallandt dat het de Pruisische mars zou slaan, omdat de Fransen hiervoor meer ontzag zouden hebben. Terecht antwoordde de commandant, de kolonel van Dort, dat hij een Staats regiment had en ook de Staatse mars zou slaan. De prins had 'besondere speculatie in knevels' en noemde, wie van een lange knevel waren voorzien, Duitsers en zijn broeders. Ook wilde hij niet dat de wordt genoemd. De reden hiervan is mij niet bekend. In de tekst is de meer logische omgekeerde benaming aangehouden. Vegelin, Relaas f. ^8 v°. Des Rocques aan Heinsius 2 October (Heins. arch. 1500). Slothouwer 418, 419. 672

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 712