grenadiers, die in de loopgraaf op wacht stonden, hun hoge mutsen
afzetten om de Franse schutters geen mikpunt te bieden. Geen
wonder dat deze kleinzoon van Frederik Hendrik bij de Hollanders
niet zeer gezien was. Een kapitein liet zich zelfs over hem uit 'dat
(hij) eerder heeste als mensche mogt gebiede', omdat hij daar meer
mee sympathiseerde
Ten slotte vinden wij nog van hem verhaald, dat hij zich bij
Eugenius er over beklaagde, dat de officieren hun 'devoir' niet
hadden gedaan, waarop de prins antwoordde: 't is waar, want sy
hebbe sig laate dood schiete' x).
Reeds twee dagen na het openen der loopgraven werd aan beide
attaques de tweede parallel aangelegd. Inmiddels waren ook de
achterwaartse communicaties met de kwartieren verbeterd. Daar
de inundaties het maken van grote omwegen nodig maakten, werden
in de Noordelijke zowel als in de Zuidelijke inundatie ten koste van
veel arbeid en materiaal fascinedammen gelegd, met de nodige
openingen tot doorlating van het water.
De eerstvolgende dagen werd ook begonnen met het bouwen van
batterijen om het geschut der tegenpartij, dat veel hinder en ver
liezen in de loopgraven veroorzaakte, tot zwijgen te brengen. De
17e September waren de batterijen ongeveer gereedde 18e werden
zij alle 'gedemaskeerd', d.i. de blinden, die de vuurmonden tot nog
toe aan het vijandelijk oog onttrokken, weggenomen. In 't geheel
stonden 73 stukken, de meeste van 24 pond, in batterij, n.l. bij de
linker attaque twee grote van 13 en 11 stukken, en drie kleinere
van resp. 33 6 en 8 stukken; bij de rechter alleen een grote batterij
van 30 stukken kort achter de tweede parallel 2).
Des morgens 6 uur van de 19e September openden alle batterijen
het vuurhet werd uit de stad krachtig beantwoord. Ook het
kwartier der gedeputeerden was niet geheel veiligwij horen dat er
rondom hun verblijf tijdens de eerste vijf dagen wel een 230 kanons
kogels werden gevonden. Dit kwartier lag op ongeveer 3% km
van de stadde Franse kanonniers moeten dus veel te hoog hebben
gericht, tenzij hun bedoeling was 'verontrustend vuur' af te geven.
De geallieerden moeten, behalve het genoemde geschut, ook
mortieren hebben aangewend; er werden althans rijkelijk bommen
in de stad geworpen, en de schade aan kerken en andere gebouwen,
673
Slothouwer 419, nt. i. 'Brieven, geschreven in het jaar 1710 uit het Nederlandsche Leger in
Frankrijk uitg. d. W. J. C. van Hasselt in Mil. Speet, i860, p. £08, £09. De brieven zijn van de
vaandrig Goosen de Bucquoy. Hoewel wij de mededelingen voor diens rekening moeten laten,
geven zij toch een kijk op Dessau's eigenaardigheden en de naam die hij bij de Staatsen had. De brie
ven citeren wij verder als 'Bucquoy'.
2) Slothouwer 420, Journaal 18 September.