elkaar werden bevestigd; zij waren inwendig verdeeld in vakken van i y2 voet lang en voet breed, zodanig dat de uitwerking van treffers werd gelocaliseerd. Aan het voorste drijflichaam waren ijzeren harpoenen aangebracht, waarmee hij aan een wal of oever werd bevestigd. De brug voor de redoute kon om een reden, die uit de beschrij ving niet duidelijk is, niet worden aangebracht. Met die voor de linie gelukte dit, maar toen de eerste grenadiers, elk met een fascine bij zich, er over stormden, sloeg een bom van de eigen partij de brug aan stukken. Zodoende mislukte de storm; de aanvallers hadden naar schatting een vijftigtal doden en gewonden, onder de laatsten de vaandrig Bucquoy, onder wiens nagelaten brieven wij de beschrijving van de storm aantreffen. De volgende dagen kon van een bestorming helemaal niets komen omdat de vijand intussen de bruggen en zelfs het logement met de gehele voorraad fascines en schanskorven had verbrand door het werpen van pekkransen of ander 'vuurwerk' Zelfs de prins van Anhalt-Dessau zag thans in, dat het met deze attaque een hopeloos geval was, en besloten werd, een nieuwe te beginnen bij de poort van Arras, volgens het oude plan van des Rocques dus. Dat dit een belangrijk tijdverlies betekende en men zich met de gedachte van nutteloos opgeofferde mensenlevens, munitie en materialen moest verzoenen is duidelijk. In de rapporten van de gedeputeerden en van Ivoy wordt het beginnen van een nieuwe attaque dan ook verdoezeld: men spreekt van een uitbrei ding van de bestaande, in afwachting van het vallen van het water. Ook bij de rechter attaque trad in deze tijd een ongunstige wen ding in. In de nacht van de 26e op de 27e had men hier ter linker hand een logement van 40 pas lengte langs de voorgracht tot stand gebracht; ter rechterhand, waar de nabijheid van het hoornwerk zich deed gevoelen, was men nog een 2^ pas van de gracht ver wijderd. In de volgende nachten werd het logement belangrijk uitgebreid, totdat om twee uur des nachts van de 28e een onver wachte uitval loskwam van 8 compagnieën grenadiers, met bataljons ter ondersteuning; de Staatse berichten spreken van i<;oo man. Er werd hevig gevochten, o.a. door het Pruisische lijfregiment, waarvan de grenadiers zich dapper onderscheidden, en de Schotten van Colyear, onder aanvoering van de generaal Grumbkow, die de wacht in de loopgraven had. Het gevecht eindigde, als steeds, met de terugtocht der uitvallers, maar niet zonder dat het gehele loge- 678 Over de aanval van de 27e: Bucquoy, p. g06 vlg.over de secrete bruggen: id. goj. Journaal 27 September; Verbaal ged. 29 September.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 718