in Autreglise was achtergebleven, gaven de officieren verlof, of lieten zij althans toe, dat de soldaten hun achtergelaten knapzakken gingen ophalen, niet wetende dat het op korte afstand gelegen Offuz reeds in 's vijands handen was. Natuurlijk ging dit allesbehalve or delijk in zijn werk, en hierbij werd de troep verrast door de Schotse grijzen, die neersabelden wat onder hun bereik kwam. De overigen redden zich in een naburig bosje waar zij zich na omsingeld te zijn moesten overgeven (zie Bijlage 10). Lumly stuitte bij de vervolging op enige standhoudende bataljons. Hij achtte het niet raadzaam, deze te chargeren zonder steun van infanterie, die echter op het moment nog te ver achter was. Niettemin is aan te nemen dat het verschijnen van de Engelse ruiterij in de flank van de in te nemen achterhoedestelling tot haar spoedige ontruiming heeft bijgedragen1). In front werd zij weldra bedreigd door de massa der geallieerde cavalerie. Deze had zich, na de dooreengeraakte verbanden hersteld en zich opnieuw geordend te hebben, wederom op drie linies ge schaard, en naderde, na een kwart zwenking rechts te hebben uit gevoerd, de Franse stelling. Wij wagen niet te beslissen, of er voor de Fransen mogelijkheid zou hebben bestaan, enige tijd stand te houden of onder de druk der zegevierende ruitermassa een enigszins ordelijke terugtocht te vol brengen genoeg zij het, te vermelden dat de eskadrons cavalerie zonder strijd terug trokken, welk voorbeeld door het aanwezige voetvolk ijlings werd gevolgd. De vrees, door de achtervolgende ruiterij ingehaald en overhoop gereden te worden, had een alge mene vlucht ten gevolge. Gehele troepen wierpen de wapens weg en zochten links en rechts een goed heenkomen. Over het ontstaan van de paniek verschillen de meningen; vast schijnt wel te staan, dat zij niet het rechtstreeks gevolg was van charges der geallieerde ruiterij. Eerst toen 's vijands vlucht algemeen was, gingen afdelingen vooruit om de oplossing van het vluchtende leger te voltooien. Het aantal gevangenen, hierbij gemaakt, beliep enige duizenden. Meer dan 60 vaandels en standaarden, nagenoeg de gehele trein van brood- en bagagewagens, en bijna de ganse artillerie (^4 van de 60 stukken) viel de vervolgers in handen. Het laatste was vooral een gevolg van een geweldige opstopping, welke ontstond in de straten van Jo- doigne, zo zelfs dat de geallieerden, toen zij de volgende morgen de stad bereikten, buitenom moesten marcheren 2) (zie Bijlage i^). 47 Du Barail aan de koning, zie p. 40 nt. 1 2) St Hilaire aan Chamillart, kamp bij Brussel 2g Mei 1706 (Arch. Nat8 Guerre A 1. 1936, p. 227). Uit diens schrijven moet men opmaken, dat van de aanwezige 50 stukken er 24 in Ramillies ver loren gingen, en van de overige 26 nog 1 ten gevolge van de opstopping in Jodoigne.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 71