journaal verloren de geallieerden bij deze gelegenheid meer dan
200 man, de Fransen ruim 60 man, o.a. de kolonel de la Motte
van het regiment Lorraine. Er zat niet anders op dan naar de
saillant te gaan sapperen, waarmee de volgende nacht werd begon
nen. Deze nieuwe tegenslag, een dag na de afgeslagen aanval bij de
poort van Arras, gaf te denken. In elk geval bewees hij opnieuw de
kracht der verdediging; de directeuren onthielden zich wijselijk
maar van voorspellingen omtrent de tijd die met het beleg nog zou
heengaan. Ernstige verliezen veroorzaakte nog steeds het vijandelijk
artillerievuur, zowel uit het flankerende hoornwerk als uit andere
plaatsen, waar de Fransen het geschut des avonds zeer oordeelkundig
opstelden en overdag terugtrokken1).
In de nacht van 3 op 4 November kwam de dam vóór het ravelijn
gereed. De volgende dag werd hier 'de mineur geattacheert' om
naar Franse mijnen te zoeken en het retranchement te laten springen.
In de nacht van de ^e vonden de mineurs werkelijk een galerij onder
de bres, doch zij stond half vol water.
Intussen was men, terwijl het sapperen naar de saillant nog steeds
voort ging, een derde grachtovergang begonnen naar de bres in
het bastion. In de nacht van de 6e was deze, evenals die naar de
courtine, tot halverwege de gracht gevorderd; de volgende nacht
kwam zij tot pas van de bres. Intussen waren de verschillende
logementen uitgebreid en ingericht voor de bestormingde mineurs
waren nog steeds aan het werk onder het ravelijn, en de sappeurs
aan de zijde van de saillant 2).
Aldus was de toestand toen Goësbriand des namiddags half zes
van de 8e tot algemene vreugde de chamade liet slaan, en witte
vaandels plantte aan de beide attaques.
In de namiddag van de 9e November werd in het kwartier van
Marlborough de capitulatie getekend. Het oorspronkelijk plan
der geallieerden, de bezetting krijgsgevangen te maken, moesten
zij loslaten, daar zij zich met het oog op de toestand van het leger
geen verdere voortzetting van het beleg konden veroorloven.
Anderzijds moest Goësbriand afzien van een poging om het fort
St. Francois buiten de capitulatie te houden. Zodoende trok het
garnizoen in de morgen van de 12e met volle krijgseer uit naar St.
Omer, meenemende vier kanonnen, waar uit beleefdheid jegens de
gouverneur nog twee aan toegevoegd werden, en twee mortieren.
Het telde bij de uittocht 3628 man; i^oo gewonden en zieken
686
Eur. Mere. 308, 309. Journaal 28, 31 October, 1 November; Verbaal ged. 30 October-3 No
vember.
2) Verbaal ged. 6 November; Ivoy 4-8 November.