De 17e werd gekampeerd bij Villafranca, in een vrij sterke stelling. Van stand houden hier kon echter geen sprake zijn wegens de mogelijkheid dat de geallieerden de Ebro zouden overgaan en Saragossa langs de Zuidelijke weg bereiken. De terugtocht werd dus voortgezet, en na nog 2£ km marcherens werd 18 Augustus gekampeerd tegenover Saragossa, Westelijk van de Gallego, in de ruimte tussen die rivier en de Ebro. De zelfde dag nog werd een detachement over de Ebro gezonden, ter voorlopige dekking van de stad aan die zijde. Toen de 19e bericht werd ontvangen, dat Starhemberg die dag des morgens inderdaad bij Ossuna over de rivier was gegaan en naar Saragossa oprukte, ging ook An jou op de rechteroever over en betrok het leger een stelling onmiddellijk ten Zuiden der stad, front naar het Zuidoosten. De Bay was bereid, de slag aan te nemen, overtuigd als hij was dat een nog verder voort gezette terugtocht zijn troepenmacht geheel te gronde zou richten. De bagage werd weggezonden naar Alagon, op de weg naar Tudela. De geallieerde strijdkrachten lieten niet lang op zich wachten, marcheerden op tot kort voor de vijandelijke stelling en schaarden zich evenals de tegenpartij in slagorde. Beide partijen brachten de nacht onder de wapenen door. Anders dan de ruiteractie bij Almenara, die men met zeker recht een ontmoetingsgevecht kan noemen, speelt de strijd bij Saragossa zich af als een zuiver lineaire slag naar klassieke trant. De stelling, welke de Bay had ingenomen, was vrij gunstig. Links vond hij aan leuning aan de Ebro. Het terrein hier, dicht bebouwd en met veel omheiningen, was weinig geschikt voor ruiterijaan de rechter- vleugel daarentegen was het vlak en open, en kon de overmacht, welke de Bay ondanks de nederlaag van Almenara nog steeds aan cavalerie bezat, tot haar recht komen. De stelling liep over een soort hoogterug, die van rechts naar links afdaalde tot in de Ebro-vlakte. Op enige afstand ervoor bevond zich een inzinking, die naar een aldaar in oude tijden geleverd ge vecht de 'Barranca de los muertos' werd genoemd, en enigermate als fronthindernis kon dienen. In de rug der positie liep de Huerva, een beek, blijkbaar zonder water, daar hij anders ernstig gevaar bij de terugtocht zou hebben opgeleverd. Beide legers stonden op de gewone wijze op twee linies, de infanterie in het centrum, de bereden troepen aan weerszijden op de vleugels, met dien verstande echter dat bij de geallieerden op de rechtervleugel de ruiterij achter de infanterie stond met het oog op het terrein, en dat op de linkervleugel, om steun te geven aan 701

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 741