Steeds duidelijker werd het voor dezen, dat aan overwinteren in het hart van Castilië niet viel te denken. Op het einde van November werd besloten tot de terugtocht naar Aragon, vanwaar in deze tijd berichten kwamen van een dreigende of wellicht reeds in gang zijnde Franse inval. De 29e der maand werd Toledo verlaten, 3 December volgde de afmars uit de kantonnementen bij Chinchon, in de hoop, het bevriende Aragon te bereiken voordat de winter de wegen en passen onbegaanbaar maakte. Bij de terugtocht deed zich hetzelfde bezwaar voor als bij de mars van Saragossa naar Madrid, n.l. dat men onderweg de levensmiddelen door requisitie moest verkrijgen. Om deze reden werd besloten, in drie ongeveer evenwijdige colon nes te marcheren, doch met zodanige tussenruimte dat de troepen in geval van nood in korte tijd konden worden samengetrokken. Starhemberg leidde de middelste, grotendeels uit Keizerlijken bestaande colonne, Stanhope met de Engelsen de linker- Atalaja de rechter, waarbij de Spanjaarden en Portugezen waren ingedeeld. Bij welke colonne de Hollandse troepen zich bevonden, wordt niet vermeld. De eerste dag werd slechts een klein traject afgelegd, n.l. tot Villarego. Hier werd op aandrang van Stanhope doch na veel tegen kanting van Starhemberg, besloten dat de Engelsen een meer Westelijke weg zouden nemen dan aanvankelijk was bepaald, en over Brihuega zouden marcheren1). Daarna volgden drie flinke dagmarsen, waarna Stanhope, steeds 'gecotoyeerd' door vijandelijke cavalerie, de 6e het 80 km verder gelegen stadje Brihuega bereikte; Starhemberg kwam die dag tot Budia. De 7e hielden de colonnes rust, waarna Starhemberg de 8e voort trok naar Cifuentes. Stanhope bleef echter, om redenen van verpleging, ook die dag nog te Brihuega. Dit uitstel werd hem en het gehele leger noodlottig. Vendome was 29 November, op de dag waarop Toledo werd verlaten, van Casatejada opgebroken en trok met snelle marsen naar Madrid. Reeds de 3e December deed Philips van Anjou hier zijn plechtige intocht. Waarschijnlijk was hij met de cavalerie- voorhoede vooruitgegaan, daar de hoofdmacht in die vijf dagen nog wel geen 200 km zal hebben afgelegd. Na twee dagen toevens in Madrid, bereikten de voorste troepen de 6e Alcala, de 7e Guadala jara, op 30 km van Brihuega. In de namiddag van de 8e omsingelde een sterke troepenmacht, waarbij zelfs artillerie aanwezig was, de stad. Wellicht had Stanhope, toen de eerste vijandelijke ruiters 'Feldzüge', 429, 430; vgl. Trevelyan, 'The Peace etc.' p. 334, 335. 7IO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 750