in de bronnen vermeld als hinderlijk voor troepenbewegingen, in het bijzonder van het ruiterwapen. Voor de infanterie moeten zij enige dekking hebben opgeleverd. Voor de geallieerden was het eigenlijke probleem het gevaar van omtrekking. Ter linkerzijde leverde een diep ravijn, waarin het dorp Villa Viciosa is gelegen, en dat in het dal van de Tajuna uitmondt, genoegzame aanleuning, hoewel de bronnen hier niet met zoveel woorden van spreken. Starhemberg zegt slechts dat hij de linker vleugel stelde in een laagte of - vertaald - een 'holle plaatze'. De rechtervleugel hing geheel in de lucht. Starhemberg 'dekte' hem aan de zijde van de vlakte met 'eenige bataillons'. Geheel duidelijk is dit niet, maar vermoedelijk moeten wij er een binnenwaartse ombuiging onder verstaan. Achter deze vleugel, plaatste hij de cavalerie, zodat hier vier linies werden gevormd x). De artillerie, uit 2o stukken en 2 mortieren bestaande, stond kort voor de eerste linie, evenals bij de tegenpartij, wier artillerie ongeveer even sterk was. De linker cavalerievleugel werd aangevoerd door Belcastel, onder wie de Paltsische generaal-majoor Frankenberg de eerste de Engelse brigadier Lepell de tweede linie commandeerde. De Portugese luit.-generaal Atalaja, een uitstekend ruiteraanvoerder, commandeerde de rechtervleugel der cavalerie. Deze werd gevormd door Portugese, keizerlijke en Spaanse eskadrons, de linkervleugel door Flollandse, Paltsische en een of twee Engelse, die onder Lepell uit Brihuega waren ontkomen. De eerste linie infanterie stond onder Wetzel het algemeen bevel over de tweede linie voerde de graaf van Villaroël, een van de weinige Spaanse edelen die de zijde van aartshertog Karel hadden gekozen. Tot dekking van de bagage- en levensmiddelentrein was het Spaanse bataljon van Ferrer aangewezen. Een veel voorkomend misbruik, waarover Starhemberg klaagt, trad ook hier aan de dag, n.l. dat een boven matig aantal manschappen zich, zogenaamd ter bewaking, bij de bagage bevond, ten nadele van het strijdende leger met zijn toch reeds zo verzwakte onderdelen 2). De troepen van VendÓme waren op de gewone wijze opgesteld. De infanterie, met bataljons in elke linie, besloeg ongeveer een zelfde front als die der geallieerden, tegen wie zij overigens niet was opgewassen. De beste troepen waren de Spaanse en Waalse gardes, elk van 4 bataljons, die de rechtervleugel innamen. De kracht van Vendome's leger zetelde in de Spaanse ruiterij, die niet alleen ver Eur. Merc. 2e st. 316. 2) Feldzüge p. 464. 714

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 756