en Belcastel namens de Staatse regering, noch van Assumar, de Portugese gezant in het leger, waren in staat het gouvernement te Lissabon van zijn standpunt af te brengen. De laatste kans maar ook slechts een kans dat Karel van Habsburg nog eens de Spaanse troon zou bestijgen was hiermee verkeken. Of de uitkomst een andere geweest zou zijn indien het plan, dat Starhemberg in de krijgsraad te Saragossa voorstond, was gevolgd, is uit de aard der zaak moeilijk te zeggen, doch het is o.i. aan gerechte twijfel onder hevig, dat de Oostenrijkse generaal met zijn keurbende, hoe dapper ook, had kunnen volbrengen wat de zoveel machtiger legerscharen van Napoleon tevergeefs hebben beproefd. OORLOG AAN DE BOVENRIJN, IN ITALIË EN TER ZEE Evenals in vorige jaren werd ook thans in Zuid-Duitsland krijg gevoerd. De operaties in deze streek schenen evenwel van jaar tot jaar in betekenis af te nemen, en in 1710 waren zij het punt van totale werkeloosheid wel zeer dicht genaderd, hoewel aan weers zijden toch een niet onbelangrijke troepenmacht in het veld stond. Die der Fransen onder Bezons moet uit 46 bataljons en 64 eska drons hebben bestaan; de graaf van Gronsfeld, die dit jaar, nadat de keurvorst van Hannover zich had teruggetrokken en diens op volger, de generaal Thungen, was overleden, de geallieerde troepen aanvoerde, had 33 bataljons en 62 eskadrons onder zijn bevelen. De Franse onderdelen waren echter van geringe sterkte (de meeste bataljons waren niet sterker dan 200 man), en wegens de heersende geldnood in allertreurigste toestand, en ook aan de paraatheid van het zo heterogene Rijksleger ontbrak maar al te veel. Bovendien waren aan beide zijden als steeds vele bataljons als vestingtroepen geïmmobiliseerd. Van Gronsfeld, weinig energiek, onzelfstandig en besluiteloos, was geen krachtige oorlogvoering te verwachten, te meer omdat het oorlogstoneel aan de Bovenrijn door beide partijen als van secundair belang werd beschouwd. Ook Lodewijk xiv had aan Bezons, die in de plaats van Harcourt trad wegens diens slechte gezondheid, uitdrukkelijk een defensieve houding voorgeschreven. Voor beide partijen was het voornaamste doel, te verhinderen dat detachementen naar de Nederlanden werden afgezonden. Doch ook HOOFDSTUK XIII 722

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 764