Voor de onderneming waren, na aftrek van verschillende de
tachementen, 33 bataljons beschikbaar, keizerlijke, Piëmontese en
Pruisische troepen. Na de verlate komst der Pruisen te hebben af
gewacht, verliet Daun 7 Juli met deze troepen het kamp van
Orbessano bij Turijn en marcheerde in Zuidelijke richting over
Saluzzo naar het dal van de Stura. De 17e bereikte de hoofdmacht
Demonte, vanwaar de 18e de mars naar de grens werd voortgezet.
Over de Col de l'Arche kwam men de 21e voor het vestinkje
l'Arche, dat reeds de volgende dag, na aankomst van het geschut,
capituleerde.
Zodoende bereikte Daun het dal van Barcelonnette, en daarmee
het eindpunt van de opmars. Berwick, inmiddels op het strijd
toneel verschenen, had zich met een troepenmacht bij het plaatsje
Vars neergeslagen, en alle in aanmerking komende passen en door
gangen terdege bezet en versterkt. Zelf nam hij een soort van
flankstelling in, van waaruit hij bij verder oprukken van de tegen
stander zeker diens verbindingen en terugtocht zou hebben afge
sneden. Tot 14 Augustus bleef de keizerlijke veldheer, zonder iets
van belang te kunnen uitrichten, ter plaatse, om daarna de terug
tocht aan te nemen, welke hij zonder achtervolgd of gehinderd te
worden volbracht.
Tot 20 October vertoefde de hoofdmacht nog bij St. Sicaire in
het dal van de Dora Riparia, om vervolgens de winterkwartieren
te betrekken. Het Alpenfront had wederom zijn sterkte bewezen.
Een ander bevelhebber zou waarschijnlijk geen beter resultaat
hebben bereikt. Dauns maatregelen droegen in het algemeen de
goedkeuring weg van Eugenius van Savoye. Hij moge niet tot de
brillante veldheren worden gerekend, hij bracht een leger althans
zonder kleerscheuren terug1).
Van hetgeen dit jaar op maritiem gebied voorviel waren de ver
richtingen in de Middellandse Zee het belangrijkst. Het overwicht,
dat de zeemogendheden hier reeds sedert de slag bij Malaga en de
inneming van Gibraltar bezaten, deed zich nog sterker gevoelen
sedert de verovering van Port Mahon hun gelegenheid bood tot
overwinteren. Van de onbetwiste heerschappij ter zee maakten zij
enerzijds gebruik tot het verrichten van transportdiensten ten
behoeve van de oorlog in Spanje, anderzijds tot het verontrusten en
zoveel doenlijk blokkeren van de vijandelijke kusten. Ook in 1710
was zulks, gelijk wij reeds zagen, het geval 2).
Het Staatse eskader stond hierbij onder bevel van de schout bij
7H
Voor de veldtocht in Noord-Italië 'Feldzüge' XII, 301, 322.
2) Voor het volgende De Jonge, Zeewezen IV, p. £1-61.