BIJLAGE 2. Zie pag. 29. OUWERKERK AAN HEINSIUS (A.R.A., Heinsius-archief 1118) Leger te Borgloon, 20 Mei 1706. Wel Ed. Gestrengen Heer, Gisteren even na het affgaen van mijne missive kreeg ik de tijdinge dat de vijanden de rivier de Dijle passeerden en dat sij haar marsch dirigeerden naar Tienennog wat laater wiert mij gerapporteert dat sij haar campement namen de regter vleugel te Bautersem en de linker te Linter, hebbende de Geete die door Tienen loopt voor haar; het quartier generael te Vissenake. Wij sijn deese morge van Tongeren opgebrooken en komen campeeren te Lovets aen de Jeecker, ende de regter vleugel te Borgloo. Vandaeg wert mij geconfirmeert dat de vijanden effective soo als hier vooren gesegt is gecampeert staen. De Engelse troepen sijn heeden met ons geconjungeertmorgen sullen wij hier stil blijven om de Deense trouppes bij ons te krijgen die nog een marsch agter ons sijn, en overmorgen gedenken wij de vijanden te gemoet te gaen, en bijaldien sij ons willen inwagten souden wij in een dag twee a drie met haar wel in een actie konnen raaken, dien ik wil hoopen soo deselve komt te vallen dat Godt de Heere voor de wapenen vanden Staat ende de gemeene saaken sal seegenen en doen gelukkig sijn. Ick blijff, Wel Ed. Gestr. Heer, U Wel Edts ootmoedigen en gehoorsamen dienaar Auuerquerc 732

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 774