763
Meurs van mijn regiment met vijftig man uijtgestiert om te recognosceren, de-
wijle ik wel aen haer contenance sag, dat sy hare approches wilden verlaten.
Gem. Capn. heeft gevonden, dat sij sig heel schielijck retireerden en is haer
van agteren tot op het eijnde van hare approches opgevolgt, vindende op des
vijands batterijen over de sestig groote metale stucken en seventien metale
mortiers met al haer toebehoren, van dewelcke maer drie a vier vernagelt sijn,
de rest alle in goeden staet. Wat voor artillerie op den berg en casteel van
Monsiou sal gevonden worden, kan ik U H.Mo. nog niet seker schrijven.
Deserteurs, die op dit moment inkomen, rapporteren mijn, dat des vijands
gansche leger in marsch is, agterlatende over de 800 gequetsten, die sij in de
gasthuijsen laten leggen.
Het gem. leger neemt haer marsch, soo de deserteurs seggen, naer de kant
van Girone. Dit sal ons nu de weg openen om in t korte Coninck Carel tot
Madrid te brengen.
Ick ben bij sijn Cath. Maj. ontboden, dewelcke mij tot Gouverneur van
Girone heeft aengestelt, om die plaets te defenderen ingevalle de vijand (gelijck
voorgeeft) deselve belegert. Tot dien eijnde sal ik van dese nagt of morgen
vroeg mijn met het regiment van St. Amant en een Engels embarqueren, om
tien uuren van daer aen land geset te worden en alsoo daer binnen sien te
geraken.
Men heeft het goet succes van dit groote werek heel veel aen de vigilantie
van den Grave van Peterborow toe te reeckenen, dewelcke des vijands leger tot
op een uur naer altijt bij is geweest met omtrent drieduijsent man (waer ik
mede onder was) en meest alle nagten geallarmeert, soodat den vijand bijnaer
alle nagten is geobligeert geweest van in bataille te staen.
Haer Ho.Mo. sal dit seeckerlijck vreemt voorkomen, dat een klijne magt sig
soo digt bij een leger derft begeven, 't geen ik ook altijt gedagt hadde, maer
vermits de hooge bergen en ontoeganckelijke wegen soo is het hier heel faciei
voor een kleijne troup sig te maintineren.
Naerdat wij omtrent vier weecken, geassisteert door omtrent twee duijsent
micolets, rontsom de stad hadden gesworven, heeft Milord Peterborow vier-
hondert Napolitanen met allerhande provisien in de stad weten te krijgen en ik
soude dienselven tijt met mijne brigade mede binnen sijn gekomen, indien daer
vaertuijgen genoeg waren geweest.
En dewijl den vijand in 't incomen eenige van de schippers hadde dood ge
schoten, konden wij niemand krijgen, die ons binnen wilde brengen. Sijn der-
halven aen de andere zijde van de stad gemarcheert, alwaer Milord ook middel
vond, om ons met klijne vissersschuijten in de stad te brengen, dog soo als wij
geembarequeert waren quam de vloot.
En in de stad gecomen sijnde, heb ik met mijn brigade deselve helpen defen
deren, alwaer mijn regiment niet veel heeft geleden. Maer t regiment van St.
Amant heeft gedurende de belegering veel gesoufreert, t welck van t begin aft
aen te water daerin is gebragt geweest en met veel bravouren en utiliteijt ge-
dient heeft.'
ST. AMANT TE BARCELONA (SITTENDE ONTRENT DE BRESCHE)
AAN GRIFFIER FAGEL
10 Mei 1706, 's avonds 10 uur.
o.a. 'Geve mij d'eer U Wel Ed. Gestr. kennisse te geven, dat den vijand onder
den Hertog van Anjou met het corps onder den Marechal de Legales en Due de