dat zich nog steeds te Coblenz bevond. Wel waren er, zoals wij ge
zien hebben 24-ponders in het leger, doch voor een beleg van enige
omvang in te gering aantalx).
Tenslotte stelde de hertog, reeds op de dag waarop Leuven werd
bezet, voor, de inwoners vooral hun vrijheden en godsdienst te ga
randeren in het geval van opstand tegen de regering der Bourbons.
Dit zou de vijand in elk geval noodzaken, garnizoenen in alle grotere
steden te leggen, dus zijn mobiele macht nog meer te verzwakken.
Reeds de volgende dag werd in deze zin namens de koningin van
Engeland en de Staten geschreven aan de Staten van Brabant en de
magistraat van Brussel. Nog eens extra werd hierin betoogd, dat
men niet voornemens was, ook maar enige verandering op het ge
bied der religie in te voeren, en tevens werd reeds verzekerd, dat
Zijn Katholieke Majesteit, d.i. Karel iii, de aloude 'Joyeuse Entree'
van Brabant zou hernieuwen. Deze verstandige politiek, gevoerd in
afwachting van de goedkeuring der betrokken regeringen, bleef niet
zonder succes 2).
De 26e werd de mars in 's vijands richting voortgezet; omstreeks
3 uur des namiddags werd een kamp betrokken bij Dieghem, een
uur ten N.O. van Brussel. Hier ontving men de afgevaardigden van
de Brusselse magistraat en van de Staten van Brabant, die hun com
pliments et soumissions' kwamen aanbieden. Hierbij bleek, dat
dezen wel genegen waren, Karel van Habsburg als bun souverein
te erkennen. In overleg met deze afgevaardigden werden daarom de
brieven opgesteld, waarvan boven sprake was, en die dezelfde avond
nog werden verzonden. De volgende dag reeds brachten dezelfde af
gevaardigden het antwoord, waarbij Brussel en de Raad van Brabant
Karel als koning erkendenalleen de gedeputeerden van de Staten
van Brabant vroegen een termijn van 8 dagen om de leden te kunnen
bijeenroepen, hetgeen natuurlijk werd toegestaan. De keurvorst en
het Franse garnizoen hadden de residentie intijds verlaten, evenals de
meest gecompromitteerde Fransgezinden als de graaf van Bergeyck.
Ook Jozef Clemens van Keulen verplaatste voor de zoveelste maal
zijn domiciliedeze keer naar Rijssel.
In Brussel werden 4 bataljons en even zoveel eskadrons in garni
zoen gelegd. Als militair gouverneur fungeerde Marlborough's
broeder Churchill, die aanstonds begon met zich te verrijken met
het «reven van paspoorten voor vijandelijke goederen. Maar, zegt
Goslinga, aan wie wij de kennis van deze bijzonderheid danken'La
57
1) V. 'tHoff ib.; Goslinga aan Heinsius 28 Mei (Heins. arch. 1093); V. Collen aan Heinsius,
pl.min. 23 Mei (z. pl. d.), Heins. arch. 1080.
a) Murray II-J29, 336.