Ik gelove, dat het genoeg sal sijn (ingevallen U Ho.Mo. het goetvinden) de twee regimenten Mariniers te brengen op 600 man ijder regiment. Ik can niet nalaten U Ho.Mo. nogmaals te representeeren, dat de cavallerie in dese landen ondraagelike kosten moet doen, als zijnde genoodsaakt winter en somer het graan voor de paarden te koopen. En hoe seer men soude willen menageeren, soo kost de subsistentie van een paard 9 stuijvers alle dagen. Zijnde de levensmiddelen ende andere saken in dit land soo duur, dat de officieren onmogelik connen bestaan, tenzij bij U Ho.Mo. daarinne werde voorsien door soodanige middelen, als na derselver hoge wijsheijt daartoe dienstig sullen oordeelen.' 793

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 835