winst was hiermee de verbondenen op even gemakkelijke als on
verwachte wijze in de schoot gevallen.
Niet minder gunstig waren de berichten, welke van Ross
werden ontvangen. Hij had Brugge en Damme verlaten gevonden
en beide steden in bezit genomen. Des morgens van de 3e
reeds kwam de magistraat van Brugge en het Vrije in het leger
haar volledige onderwerping aan koning Karel bekend maken.
De ruiters van Ross werden in beide steden door Staatse
bataljons afgelost.
Ter zelfder tijd had Cadogan Antwerpen opgeëist, doch hier
had het meer voeten in de aarde. De stad was van een vrij sterk
garnizoen voorzien: bataljons Fransen onder Desponty en 6
Spaanse onder de markies de Terracina; laatstgenoemden hadden
de citadel, en daarmee de sleutel van de stad in handen. De gouver
neur, Baron van Winterfeld, was wel genegen de stad over te ge
ven, evenals Terracina. De burgerij was sterk voor Karel iii, en
zond dan ook een deputatie naar Terracina om bij deze er op aan
te dringen, zich voor de Habsburgse koning te verklaren. Desponty
poogde de citadel in handen te krijgen, ten einde deze tot het uiter
ste te verdedigen, doch dank zij de tegenstand van Terracina mis
lukte deze opzet, tot geluk van de geallieerden, die, nog niet in het
bezit van het nodige zware geschut, een belangrijk tijdverlies hadden
te duchten. De onderhandelingen hielden tot de 6e Juni aan en
waren in een zekere geheimzinnigheid gehuld. Terracina aarzelde
tussen de keurvorst en Karel iii, en verloor, de waarde van zijn
sleutelpositie inziende, zijn eigen belangen niet uit het oog. Na ver
geefs getracht te hebben, uitstel te verkrijgen tot het inwinnen van
bericht van de keurvorst, wat Marlborough weigerde, werd de
6e de capitulatie voor de stad getekend, waarbij het Franse garnizoen
werd toegestaan, met volle krijgseer en medenemen van 4 kanonnen
en 2 mortieren naar Quesnoy uit te trekken.
Dezelfde dag werd met Terracina als gouverneur der citadel een
afzonderlijke capitulatie gesloten, waarbij hij, evenals zijn onder
hebbende officieren, Karel iii als wettige koning erkende en in zijn
post gehandhaafd bleef, terwijl uitdrukkelijk werd gestipuleerd
dat in de citadel geen ander dan Spaans garnizoen zou worden toege
laten. Voor de Spaanse officieren en soldaten, die Karel iii niet
wensten te erkennen zouden de zelfde voorwaarden gelden als voor
het Franse garnizoen. Op gelijke voorwaarden (behalve die be
treffende het uitsluitend Spaanse garnizoen) gingen ook de onder
hebbende forten aan de Schelde over. Beide capitulaties werden
aan geallieerde zijde alleen door Cadogan getekend. De Staten of hun
63