gedeputeerden zijn dus aan deze allerbelangrijkste zaak in 't geheel niet te pas gekomen1). Reeds de 3e Juni had Marlborough, aangemoedigd door de snelle val van zo vele steden, aan Ross opdracht gezonden, op de zelfde wijze ook Oostende tot overgaaf te sommeren, terwijl de kolonel Durell tot het zelfde doel met 1 $o ruiters naar Dender- monde werd gezonden. In beide gevallen stiet men evenwel op een weigering. La Mothe, die onder de 11 bataljons onder zijn bevel er 6 Spaanse telde, was niettemin vast besloten, de beide aan zijn zorg toevertrouwde kuststeden niet zonder hardnekkige verdediging prijs te geven. Op zijn verzoek werd het Franse element nog met een bataljon versterkt. Meer kon Villeroy onmogelijk afstaan. Te Den- dermonde gaf de Spaanse gouverneur, de markies del Valle, even eens een weigerend antwoord. Voor de geallieerden was dit een tegenslag. Dendermonde toch, hoewel een klein plaatsje en slechts met twee bataljons bezet, was sterk doordat de gehele omtrek onder water kon worden gezet, en door zijn ligging aan de Schelde vormde het een ernstige hinderpaal voor de transporten over deze rivier. Voorlopig moest men zich tot een blokkade bepalen. Intussen was het geallieerde veldleger de 4e Juni weer in bewe ging gekomen. Die dag ging het bij Gavre over de Schelde, bij Deynse over de Lys, en legerde het zich bij Nevel. De volgende dag verplaatste het zich wat meer Westwaarts, en werd een kamp be trokken bij Canneghem en Aerseele, naar welke plaats het genoemd wordt. De eerste tien dagen bleef het leger hier in afwachting van de aankomst van het benodigde geschut, om daarna tot het insluiten van Oostende en Nieuwpoort, waartoe reeds besloten was, over te gaan. Waarom juist Aerseele tot legeringsplaats werd gekozen wordt niet gezegd. Vermoedelijk opdat de vijand uit de ligging van dit centrale punt geen conclusies kon trekken aangaande de verdere plannen 2). Na het betrekken van het kamp te Aerseele treedt een nieuwe phase in de veldtocht in. Met de val van Antwerpen is het tijdvak der snelle successen afgeslotenna een periode van gedwongen rust vallen nog slechts tijdrovende belegeringen te verrichten. Niettemin zijn de bereikte resultaten overweldigend. In de eerste twee weken na Ramillies was in de Zuidelijke Nederlanden meer veroverd dan in de eerste vier oorlogsjaren. Ja, men kan zeggen, dat een der voor naamste doeleinden van de Grote Alliantie, en in het bijzonder van 64 Brieven bij Murray II, 545, '46, 555-'s9, £63-'66, 571De capitulatie van Antwerpen bij Pelet VI-489; Vreede, Corresp. p. 34, 35. Europ. Mere. 311, 312; Goslinga aan Heinsius 2 Juni (Heins. Arch. 1093); v. Collen aan Heinsius 3 Juni (id. 1080). De capitulatie van de citadel bij Lamberty IV-80 vlg.. 2) Murray II-556-558id. 635; Ouwerkerk a.d. St.Gl. 7 Juni (St.Gl. 5012).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 88