herstel van de privilegiën en een zekere mate van volksinvloed ver
langden. Alleen van deze laatste categorie was oprechte medewer
king bij de inrichting van een voorlopig bewind te verwachten, af
gezien dan van grieven en klachten waaraan vermoedelijk geen gebrek
zou zijn1).
Dat de in Spanje vertoevende Karel iii voorlopig slechts in naam
koning werd, en dat ook met de wensen van de keizer en de door
deze tot gevolmachtigde voor de Zuidnederlandse zaken benoemde
graaf GoËs, gezant in Den Haag, slechts weinig rekening werd ge
houden, was niet anders te verwachten. De verovering was geheel en
al met de geld- en strijdmiddelen der zeemogendheden tot stand ge
bracht, en de situatie was, volgens Marlborough en de gedepu
teerden, al ingewikkeld genoeg.
Het beloofde herstel der oude privilegiën vond voorlopig zijn uit
drukking in de wederinstelling van de Raad van State. Edelen en
'gens de robe' van diverse schakering, zelfs Fransgezinden, werden
er in benoemd. De klem van het bestuur berustte echter bij de
Staatse gedeputeerden. Tegenover hen hield Marlborough zich
voorshands min of meer op de achtergrond. De Raad van State had
weinig wezenlijke invloed; de wijze, waarop dit bestuurslichaam
functionneerde was trouwens ver van ideaal 2).
Tot Hops taak behoorde meer in het bijzonder het waken voor de
belangen der Noordnederlandse schatkist en het bestuderen van de
financiële bijdrage van het Zuiden in de algemene oorlogvoering.
Geen wonder, dat zijn populariteit al spoedig onder het vriespunt
daalde, hoewel zijn ietwat hooghartig optreden hiertoe ook eniger
mate schijnt te hebben bijgedragen. Belastingwezen en geldelijk be
heer verkeerden overigens in het Zuiden traditioneel in een toe
stand die dringend verbetering behoefde. Een reglement op de sub-
sidiën van Vlaanderen, in October door de Gentenaar Meule-
meester vervaardigd, was bedoeld, een opruiming te houden onder
de talloze misbruiken op dit gebied, doch de heftige tegenstand van
de Staten van het gewest bewoog de Staten-Generaal reeds in Ja
nuari d.a.v. het op te schorten 3).
68
t) Goslinga aan Heinsius, Gent 9 Juni (Heins. Arch-1093).
2) Het Nederlands-Engels bewind consolideerde zich gaandeweg in de vorm van een permanente
'Conferentie', die in Februari 1707 definitieve vorm kreeg. Van Staatse zijde hadden Hop, Van den
Bergh en Renswoude er zitting in; Engeland werd vertegenwoordigd door Marlborough, sedert
October 1706 ter zijde gestaan door Stepney; na diens weldra gevolgd overlijden door de wegens
zijn inhaligheid beruchte William Cadogan, de Britse kwartiermeester-generaal.
Uitvoerig wordt het nieuwe bestuur behandeld in: 'Het Engels-Nederlands Condominium in de
Zuidelijke Nederlanden tijdens de Spaanse Successieoorlog' d. A. J. Veenendaal, Utrecht z j..
Voorts in 'La fin du Régime Espagnol aux Pays-Bas' d. F. van Kalken, Brussel 1907.
3) Veenendaal, Cond. 83-101.