met opdracht het oog te houden op de keurvorst van Beieren, die met een korps te Bergen lag, en van daaruit in de rug van het in Vlaanderen opererende leger zou kunnen optreden. Voornamelijk zat bij deze verplaatsing de bedoeling voor, de omtrek van Brussel van inlegering te ontlasten. Frankenberg kwam eerst omstreeks 9 Juli in of bij Vilvoorde. Die dag althans ontving hij bevel, twee bataljons naar Leuven te zenden en de overige troepen naar Schaerbeek, daar men in die tijd een aanslag op de hoofdstad vreesde x). Terwijl de genoemde korpsen het leger in de Nederlanden zouden versterken, kregen de bondgenootschappelijke Hessen-Kasselse troe pen, ongeveer 10 000 man sterk, na langdurig aarzelen toestemming van de landgraaf tot de mars naar Italië. Omstreeks 20 Mei kwam dienaangaande een overeenkomst tot stand; half Juni waren zij, onder bevel van de generaal Spiegel, op mars. De bemoeiingen van Geldermalsen hadden krachtig tot dit resultaat bijgedragen. Nu zijn taak in Duitsland voorlopig was volbracht, verzocht Marlbo rough, die zijn medewerking zeer op prijs stelde, de Staten, hem zo spoedig mogelijk naar het leger in de Nederlanden te zenden, om hier in de bevelvoering behulpzaam te zijn, of, zoals de hertog aan Geldermalsen schreef 'pour m'assister dans mes grandes &fati- gues' 2). De loop der krijgsgebeurtenissen had ook een afzonderlijk mobiel korps in Vlaanderen overbodig gemaakt. Van het begin van de oorlog af was dit gewest een oorlogstoneel op zich zelf geweest, waar een onafhankelijk commandant het bevel voerde. Thans functionneerde Fagel als zodanig. Bij Selzate was een mobiel korps gekampeerd, ter sterkte van 10 regimenten infanterie, 10 compagnieën dragonders, 13 kanonnen en 3 houwitsers. In de vestingen en forten, die aan dé Schelde inbegrepen, lagen verder nog 9 regimenten. Begin Juni was een deel der troepen van Fagel bestemd om deel te nemen aan de insluiting van Antwerpende spoedig gevolgde capitulatie had dit echter overbodig gemaakt. Aanvankelijk maakte de generaal er be zwaar tegen, op gelijke voet als de andere luitenant-generaals bij het veldleger te worden ingeschakeld. In Portugal immers was hij veld maarschalk geweest, en dit was juist een reden geweest om hem met het geheel zelfstandige commando in Vlaanderen te belasten. De tactvolle bemiddeling van Marlborough, van wie wij een uiterst vleiende brief, aan de generaal gericht, aantreffen, zal hem van ver dere oppositie hebben doen afzien. De ne zien wij hem dan met 74 1) Cuper, Dagboek 170; Brieven bij Murray, p. 380, '81, '8j, '87, 636, '42 '78, '79. Murray p. £80, '83, '90, 607 vlg. 612, 623.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 98